Wederom veel ernstige ongelukken met vuurwerk tijdens de jaarwisseling

De helft van alle vuurwerkslachtoffers stak het vuurwerk niet zelf af.

Op 31 december 2019 en 1 januari 2020 zijn bijna 1.300 slachtoffers van een vuurwerkongeval behandeld, waarvan 385 op de Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis en naar schatting 900 met lichtere verwondingen op een huisartsenpost (HAP).

Dit blijkt uit onderzoek van VeiligheidNL in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), InEen en de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT). Het totaal aantal slachtoffers is hiermee licht gestegen (7%) ten opzichte van de vorige jaarwisseling (397 op de SEH en 800 bij de HAP). “Het is verontrustend dat de maatregelen dus niet hebben geleid tot een daling van het aantal vuurwerkslachtoffers”, concludeert Birgitte Blatter, manager Onderzoek bij VeiligheidNL.

In de voorgaande jaren daalde het aantal vuurwerkslachtoffers op de Spoedeisende Hulp, maar van een sterk dalende trend is nu geen sprake meer. Tegelijkertijd neemt het aantal behandelingen op de huisartsenpost juist toe (100 meer ten opzichte van 2018). Dit is deels te verklaren door een verschuiving van de behandeling van lichtere letsels van de Spoedeisende Hulp naar de huisartsenpost.

Slachtoffers voornamelijk door legaal vuurwerk

Tijdens de jaarwisseling raakten, net als voorgaande jaren, meer mannen (79%) dan vrouwen gewond door vuurwerk. Ongeveer de helft van hen waren jongens onder de 20 jaar. In totaal werd 81 procent van de letsels veroorzaakt door legaal vuurwerk, en betrof het in 55 procent van alle ongevallen siervuurwerk. De helft (51%) van alle slachtoffers met vuurwerkletsel stak het vuurwerk niet zelf af.

Vooral brandwonden en oogletsel

Zowel op de huisartsenpost als bij de SEH werden patiënten voornamelijk behandeld aan brandwonden (39%) en oogletsel (27%). Bij kinderen onder de 15 jaar kwamen brandwonden vaker en oogletsel minder vaak voor dan bij oudere slachtoffers. Bij 3 procent van de SEH-bezoekers moesten een of meerdere (delen van) vingers of delen van ledematen worden geamputeerd.