Sonja is jarenlang ontevreden geweest over haar uiterlijk. Het beheerste tot een paar jaar geleden haar hele leven. Dankzij therapie kwam ze erachter dat ze lijdt aan ingebeelde lelijkheid (Body Dysmorphic Disorder). Nu ze dat weet, kan ze er beter mee omgaan.
“Rond mijn veertigste begon het te spelen. Een collega maakte regelmatig negatieve opmerkingen over mijn uiterlijk. Ben je moe? Je ziet er zo afgepeigerd uit! Ik liep dan naar de spiegel en bekeek mijn gezicht. Ik had mezelf altijd wel mooi gevonden, niet extreem mooi, maar ook niet lelijk. Nu zag ik vooral rimpels, plooien en donkere kringen. Ik begon te piekeren. Steeds vaker en langer stond ik voor de spiegel. Soms kon ik me amper losmaken van de spiegel.
Gezicht en huid
Mijn onzekerheid nam toe. Mijn mooie blonde haar zag ik niet meer, nee die donkere kringen, die vielen me op. Als je last hebt van BDD ben je vaak gefixeerd op een bepaald lichaamsdeel waar je een verschrikkelijk afkeer voor hebt. Bij mij dus mijn gezicht en huid. Het werd voor mij steeds moeilijker om naar mijn werk te gaan. Voordat ik de deur uit ging was ik urenlang met mijn make-up bezig. Ik probeerde verschillende kapsels, kleding, alles deed ik om op mijn voordeligste voor de dag te komen.
Afspraken afzeggen
Mijn man daarentegen heeft zich nog nooit druk gemaakt om zijn uiterlijk. Dat hij kaler werd vond hij niet eens vervelend. Hoort toch bij het ouder worden? Hij snapte mijn probleem niet. En zelf dacht ik ook er zijn veel ergere dingen. Toch beïnvloedde het gevoel van lelijkheid steeds meer mijn leven. Simpele dingen zoals naar de supermarkt gaan kostte mij al energie. Op een gegeven moment belde ik afspraken af en sliep ik bijna niet meer.
Onbekende aandoening
Mijn man vond op een gegeven moment dat er echt iets moest gebeuren. Dit kon zo niet langer. Eerst vond ik het belachelijk. Wie gaat nu naar een therapeut omdat je je zelf lelijk vindt? Stel je niet aan dacht ik nog, maar ik voelde me zo ongelukkig dat ik toch ben gegaan. Aan botox heb ik ook nog gedacht, maar daar ligt de oplossing niet. Het is een psychisch probleem. Een aandoening die nog niet zo lang bekend is. In 1997 is BDD erkend als een psychologische aandoening.
Genieten van gesprekken
Wat ben ik blij met mijn therapeut. In het begin vond ik het eng om over mijn probleem te praten. Continue was ik bezig om de oneffenheden in mijn uiterlijk te camoufleren en dan nu opeens erover praten en de nadruk erop leggen! Dat is moeilijk. Maar dankzij de gesprekken weet ik veel beter wat er met aan de hand is en hoe ik daar op moet reageren als ik negatieve gevoelens krijg. Ik wil niet meer obsessief met mijn uiterlijk bezig zijn en afspraken afzeggen. Daarvoor is het leven veel te leuk. Ik geniet nu weer enorm van feestjes en gesprekken met andere mensen!”