Het medicijn ribociclib kan voor een groot aantal borstkankerpatiënten met een hormoongevoelige tumor ingezet worden. Het wordt vanaf 1 mei vergoed uit het basispakket. Voorheen was het medicijn gewoonweg te duur.
Ribociclib kan worden ingezet voor patiënten met uitgezaaide borstkanker in combinatie met hormoontherapie. Op deze manier wordt de groei van kankercellen tegen gegaan en daarmee zo mogelijk het leven verlengd. Hormoontherapie treft zo’n zestig tot vijfenzeventig procent van de vrouwen met borstkanker (2015). In 2009 ging het om tweederde van de vrouwen met borstkanker boven de vijftig jaar die een hormoongevoelige tumor had.
Wat is hormoontherapie
Hormoontherapie is net als chemotherapie een systemische therapie: een behandeling die het hele lichaam aangrijpt. Het wordt ingezet bij een hormoongevoelige tumor, als er een risico is op terugkeer van de kanker.
Hormoongevoelig betekent dat de tumor groeit onder invloed van van de hormonen oestrogeen of progresteron of beide. Deze tumoren hebben als het ware een ontvanger voor deze stoffen, een receptor op de celwand.
Hormoontherapie kan de celgroei blokkeren of afremmen
Hoe werkt hormoontherapie
Hormoongevoelige tumorcellen groeien onder invloed van oestrogeen of progesteron, beide vrouwelijke geslachtshormonen. Het hormoon zet de cel aan tot groei door de celkern de opdracht te geven zich te vermenigvuldigen. Die hormoontherapie, wat dus eigenlijk een antihormoontherapie is, blokkeert de eigen hormoonproductie: het antihormoon gaat daar zitten waar de tumor de vrouwelijke hormonen kan ontvangen. Nu dat niet meer kan, kan de tumorcel zich niet meer voeden en sterft.
De productie van de vrouwelijke hormonen vindt niet alleen plaats in de eierstokken, maar ook in de bijnieren en het vetweefsel. Vandaar dat ook vrouwen na de overgang hier gevoelig voor kunnen zijn. Om die hormoonproductie te stoppen krijgen vrouwen voor de overgang bestraling van de eierstokken, medicatie (injecties) of worden de eierstokken operatief weggenomen. Vrouwen na de overgang krijgen tabletten voorgeschreven die de hormoonproductie op andere plaatsen in het lichaam, in de bijnierschors, blokkeren. Hoe lang je deze medicijnen moet nemen ligt aan het risico op eventuele uitzaaiingen of terugkeer van de ziekte. (meestal gaat het om vijf jaar).
Na de overgang
Bekend is onder meer de hormoontherapie waarbij het middel Femara wordt toegepast, een zogenoemde aromataseremmer. Een aromataseremmer zorgt ervoor dat de oestrogeen-aanmaak wordt afgeremd en daarmee een hormoongevoelige tumor minder snel kan groeien. Het werd vaak ingezet na de overgang en na vijf jaar gebruik van Tamoxifen, een anti-oestrogeen. Die dus de aanmaak niet afremt maar de toegang blokkeert.
Nu wordt ook ribociclib aan de behandeling toegevoegd dat een nog sterkere rem kan zijn op de groei van kankercellen. Bijwerkingen van het middel kunnen misselijkheid, moeheid, bloedarmoede en een laag aantal witte bloedcellen zijn.
Een andere aanpak is het stilleggen van de hormoonproductie bij de bron: in de hersenen. De medicatie verstoort dit mechanisme waardoor er nauwelijks nog oestrogeen wordt aangemaakt. Dit wordt alleen aan vrouwen voor de overgang gegeven. Gosereline is het bekendste voorbeeld, dat door een injectie in de buikwand wordt ingebracht.
Het stoppen van de oestrogeenproductie met medicijnen:
- Het medicijn blokkeert de oestrogeenreceptor (anti-oestrogeen, tamoxifen)
- Het medicijn remt de werken gaan het enzym aromatase (aromatase-remmer: letrozol (femara). Nu aangevuld met ribociclib.
- Het medicijn legt de stimulatie van de eierstokken helemaal stil (gosereline).