De ziekte van Alzheimer wordt nu nog vastgesteld door cognitieve tests, aangevuld met een ruggenprik om hersenvocht te bekijken. Die ruggenprik is erg belastend en is volgens hoogleraar neurochemie Charlotte Teunissen binnen een jaar niet meer nodig. Dan kan de ziekte van Alzheimer opgespoord worden met een bloedtest.
Met die bloedtest kan amyloid aangetoond worden, een eiwit dat verandert bij Alzheimerpatiënten. Het screenen van mensen op de ziekte wordt daarmee veel eenvoudiger. De nieuwe test heeft volgens het UMC een precisie van 95 procent.
Goede hoop
Voordat er symptomen als bijvoorbeeld vergeetachtigheid optreden, kan een ziekteproces al wel twintig jaar gaande zijn. Door eerdere opsporing middels een bloedtest zou je in de toekomst een behandeling kunnen starten voordat hersenschade onomkeerbaar is, aldus Teunissen. De hoogleraar heeft ook goede hoop dat de test kan helpen bij het ontwikkelen van een medicijn.
Tegengeluiden
Er zijn al veel vaker hoopgevende ontwikkelingen geweest in het onderzoek naar de ziekte van Alzheimer, maar die hebben de patiënten tot nu toe nog maar heel weinig opgeleverd. Niet iedereen is dan ook enthousiast over het nieuws dat het UMC en Charlotte Teunissen naar buiten hebben gebracht. Hoogleraar geriatrie van het RadboudUMC Olde Rikkert vindt het veel te voorbarig. Daarnaast zijn veel onderzoekers op het gebied van dementie tegen screening met de bloedtest. Er is nog geen behandeling mogelijk van de ziekte en je kunt het welzijn van mensen enorm verslechteren door een vroege diagnose.
Bron: NOS