Noorwegen is het land van de fjorden, steile kliffen, rotsformaties en bergen. Het Noorse landschap is ruig en onvoorstelbaar mooi. Het land heeft ruim driehonderd bergtoppen van meer dan tweeduizend meter hoog. De hoogste berg is 2.469 meter: de Galdhøpiggen. Iedere inwoner kent dat getal, want Noren brengen veel tijd door in de bergen.
Inwoners van Noorwegen houden van wandelen; het is hun favoriete buitenactiviteit. Ze trekken in de weekenden en vakanties naar de bergen en een groot deel van hen heeft een eigen blokhut oftewel een hytta. Er is een ruime keuze aan officiële wandelroutes en wie geen eigen hytta heeft, kan overnachten in een bemande berghut (fjellstuer) of een selfservice hut. Die worden veelal gerund door de Noorse Wandelvereniging DNT. Vanuit veel Noorse steden heb je een goede toegang tot de bergen, zoals in Bergen, Ålesund, Bodø en Tromsø.
Net de hoogste
De Galdhøpiggen is niet alleen de hoogste berg van Noorwegen, maar ook van Noord-Europa.
Hij ligt bij Lom in de provincie Innlandet, ongeveer in het midden van Noorwegen, tussen Oslo, Bergen en Trondheim in. De berg maakt deel uit van Jotunheimen National Park, waar de meeste grote bergen van Noorwegen zich bevinden. Zoals de Glittertind. Lange tijd was de Glittertind de hoogste berg. Maar de topgletsjer is de laatste jaren geslonken en inmiddels is de Glittertind 2.464 meter hoog. Het scheelt niks, maar het is een paar meter minder dan 2.469. De andere twee bergen uit de top vijf zijn Store Skagastølstind (2.403 m.), Styggedalstind (2.387 m.) en de Store Skardstinden (2.373 m.)
Beklimming
Als je de Galdhøpiggen wilt beklimmen, kost je dat ongeveer vier uur naar boven en twee uur naar beneden. Vergeet onderweg niet uit de kristalheldere bergriviertjes te drinken. Halverwege de top van de berg vind je de eerste sneeuw en heb je uitzicht op de gletsjers. Eenmaal boven is het unieke en adembenemende uitzicht op het gebied rondom de berg je beloning. Op een heldere dag kun je ongeveer een kwart van Zuid-Noordwegen zien. Op de top is een kleine hut, die open is in het hoogseizoen. Daar kun je snacks, drinken en souvenirs kopen. Mocht het weer omslaan, dan kun je er schuilen.
De beklimming van Galdhøpiggen is populair onder Noorse wandelaars en buitenlandse toeristen. De routes naar de berg zijn over het algemeen toegankelijk tussen juni en september. Het is niet zomaar een wandeling en je hebt een gids nodig als je de route kiest waarbij je de Styggebreengletsjer oversteekt. Die oversteek is een van de hoogtepunten van de route. Styggebreen, samengesteld uit de woorden stygg en bre, betekent letterlijk ‘lelijke gletsjer’. Wat niet inhoudt dat de Styggebreen lelijk is. Stygg betekent in het lokale dialect namelijk ook gevaarlijk. En de gletsjer kan gevaarlijk zijn vanwege scheuren die je niet kunt zien omdat er sneeuw op ligt. Gletsjers zijn continu in beweging en scheuren zetten uit en gaan weer dicht tijdens de seizoenen. Het beklimmen van de Galdhøpiggen waarbij je de gletsjer oversteekt, doe je dus altijd in een groep, onder leiding van een gids. Voordat de gletsjer overgestoken wordt moet iedereen een harnas aandoen dat vastzit aan een lang touw.
Wie geïnteresseerd is in een blog over de beklimming van de hoogste berg van Noorwegen kan die hier lezen.
Hutten in de buurt
Er zijn twee hutten in de directe omgeving van de Galdhøpiggen: Juvasshytta en Spiterstulen. Beide zijn bereikbaar via de weg. Het is aan te raden om daar te overnachten voordat je de berg gaat beklimmen.
Juvasshytta is een bemande toeristenhut op de berg. Hij ligt op een kleine tweeduizend meter boven zeeniveau, op ongeveer een half uur rijden van Lom. Er zijn verschillende wandelingen mogelijk vanaf de hut. Vanuit hier loopt de meest toegankelijke route naar de Galdhøpiggen. Dit is wel de route waarbij je de gletsjer oversteekt en dus is een gids noodzakelijk.
Spiterstulen was oorspronkelijk een bergboerderij, maar is uitgegroeid tot een toeristische berghut, hotel en camping. Deze hut ligt ruim duizend meter boven zeeniveau. Vanuit de hut kun je maar liefst zeventien pieken bereiken door middel van een dagtocht. Waaronder de Galdhøpiggen. Hier start je als je iets meer uitdaging wilt. De route is technisch niet heel lastig en een gids is niet nodig. De tocht is vooral lang en een goede conditie is vereist. De route is goed en duidelijk aangegeven.
Veiligheid voorop
Op zich zijn de bergwandelingen in Noorwegen niet heel riskant, maar je moet je wel houden aan de veiligheidsvoorschriften. Ieder jaar moeten Noorse reddingsteams weer uitrukken om reizigers te zoeken die in de problemen zijn geraakt. Het zou vreselijk zijn als een prachtige ervaring in de bergen uit zou lopen op een catastrofe. De volgende dingen zijn daarom enorm belangrijk:
- Zorg voor voldoende conditie en ervaring en een geschikte uitrusting;
- Laat anderen weten waar je naartoe gaat;
- Begin niet te laat aan je wandeling om te voorkomen dat je het laatste stuk in het donker moet lopen;
- Neem genoeg eten mee;
- Houd het weerbericht en het lawinegevaar in de gaten en luister altijd naar de locals;
- Neem altijd een kaart, kompas, mobiele telefoon, zonnebril en zaklamp mee;
- Mocht je de weg kwijt zijn, let dan op stenen en rotsen met een rode T;
- Doe laagjes kleding aan met daarover een winddicht jack. Zorg dat je een muts, handschoenen en extra warme kleding meeneemt;
- Neem een veiligheidsvest mee: op die manier ben je beter zichtbaar
- En tenslotte: schaam je er niet voor om terug te gaan.