Viool spelen, daar moet je jong mee beginnen. Annelies wilde dat op haar 48ste nog leren. Kon het nog? Was ze niet te oud?
BLOG – Het is eind van de middag en ik ben klaar met werken. Ik heb nog een half uur voordat ik het eten ga koken. Ik pak mijn viool uit de koffer en strijk de losse snaren aan om te luisteren of hij goed gestemd is. Dan zet ik een cd op en speel mee met het weemoedige ‘The leaving of Liverpool’.
Ik ben alleen in huis, want ik speel niet graag waar anderen bijzijn. Dan kan ik me niet goed ontspannen, hoor elke krasje en elk foutje en geneer me daarvoor, maar als ik alleen ben kan ik genieten van het spelen. Van het speciale gevoel van de viool op mijn schouder, de snaren onder mijn vingers en de strijkstok in mijn hand. Ik voel dan een bepaalde trots.
Levenslange wens
Het is een bijna levenslange wens geweest om viool te leren spelen. En het kwam er nooit van. Ik ben niet muzikaal opgevoed, maar ik had er zelf wel heel veel behoefte aan en was veel met muziek bezig. Ik leerde blokfluit spelen van een nichtje. Ik leerde mezelf gitaar spelen en kon, zoals zoveel tieners van onze tijd, The House of the Rising Sun en Blowing in the Wind spelen. Ik zong erbij, met of zonder vriendinnen.
Ik heb op een kinderkoor gezeten en later op een jeugdkoor. Ik werd lid van het trompetterkorps waar mijn vriendin op zat en leerde jachthoorn spelen. Ik had een altblokfluit, een ukelele, een 6-snarige en een 12-snarige gitaar en leerde mezelf alles aan. Maar een viool leek onbereikbaar.
Het bleef kriebelen
Ik was (en ben nog steeds) een groot fan van folkmuziek. Vooral de Ierse, Schotse en Scandinavische. En o, die vioolpartijen, geweldig, als ik dat toch eens zou kunnen… Maar ik werd ouder en viool was een instrument waar je jong mee moest beginnen, dacht ik. Ik stelde me tevreden met het luisteren naar cd’s, het bezoeken van concerten en festivals, maar het bleef zo kriebelen. Wat als het toch nog…
Op een gegeven moment hoorde ik een nummer van de Finse folkrockband Korpiklaani, die mijn zoon op had staan. Pellonpekko heet het nummer. Ik ging uit mijn dak, ik vond het ge-wel-dig. En nam ter plekke het besluit: ik ga viool leren spelen! Als ik het nu niet doe, doe ik het nooit meer en hou ik mijn leven lang spijt.
Geweldig moeilijk
Ik was toen 48 jaar. En ik stelde het niet langer uit. Ik zocht op internet naar een viooldocent in de buurt en mailde haar. Wel met de vraag: kan het nog, ben ik niet te oud? Haar antwoord: kom, we gaan beginnen. Je bent nooit te oud om een instrument te leren bespelen.
Ze gaf me het advies om eerst een viool te huren. Het is een hele uitgave om er een te kopen, en als het mij toch niet goed zou bevallen zou dat zonde zijn. Maar het beviel wel, ik vond het geweldig. Ook geweldig moeilijk trouwens, er komt zoveel bij kijken! De houding, de techniek, de klank, je moet overal aan denken. Het voelt soms als leren autorijden: je moet sturen, gas geven, remmen, schakelen, op het verkeer letten, de goede route nemen en als je aan het een denkt vergeet je eerst het ander. Het duurt lang voordat dat een beetje geautomatiseerd is. En met vioolspelen is het nog eens zo dat je altijd jezelf kan blijven verbeteren. Je bent nooit volleerd.
Helemaal jouw viool
Na een jaar kocht ik mijn eigen viool en ik ben zelden zo trots geweest op iets wat ik in mijn bezit heb. Dus ook zelden zo sip toen ik een keer, tijdens het haastig inpakken omdat ik bijna te laat was voor les, mijn sleutels op de viool liet vallen en er een putje in kwam. Maar ook dat zag de docente als positief. ‘Natuurlijk is het jammer’, zei ze. ‘Maar zoiets gebeurt soms en nu is het helemaal jouw viool’.
Er zijn momenten geweest dat ik moedeloos werd. Een gevoel van ‘ik leer het nooit’ . Dan was de motivatie even weg. Bovendien heb ik in de afgelopen tijd twee keer mijn pols gebroken, dat betekende maanden niet kunnen spelen.
Cd zo hard mogelijk
En ja, als ik als 7-jarige begonnen was, stond ik nu misschien ergens op een podium te spelen, maar dat is niet mijn doel. Als ik zie wat ik nu kan spelen en vooral, hoe blij ik daarvan word, dan is het niet erg dat ik zo laat begonnen ben. Het is het dubbel en dwars waard.
Pellonpekko kan ik inmiddels meespelen. En liefst met de cd zo hard mogelijk, (ik heb lieve buren) ik sta dan zo’n beetje te stuiteren tijdens het spelen en ik voel me euforisch dat het me gelukt is om zover te komen.
Ik speel niet alleen folk, ook bepaalde klassieke muziek vind ik erg mooi en het is goed om ook andere stijlen te leren spelen. Al is het maar om de techniek, want die is voor iedere muziekstijl weer anders, maar er is zo ontzettend veel prachtige muziek gecomponeerd. Het ligt aan mijn stemming en aan de situatie.
Muziek is voor mij een geweldige uitlaatklep die met helpt om met gevoelens om te gaan, zowel positieve als negatieve. Lachen door muziek, huilen door muziek, stil zijn door muziek, genieten door muziek.
Zo’n gevoelig instrument
Het is niet altijd alleen maar leuk. Het is ook geregeld moeilijk om de discipline op te brengen om te studeren. Na een werkdag heb ik niet altijd zin om de viool te pakken en toonladders te oefenen. Dan blijft hij wel eens een paar dagen in zijn koffer. Als ik me niet goed voel, klinkt het ook niet goed. Het is zo’n gevoelig instrument dat je alles vanuit je zelf overbrengt in de manier van strijken en snaren beroeren. De zuiverheid luistert ontzettend nauw. Als je je vinger maar een millimeter verplaatst klinkt het al vals.
Ik zal nooit een virtuoos worden, maar dat hoef ik ook niet te zijn. Ik speel voor mezelf en ik ben heel erg blij dat ik de stap om het te leren nog gezet heb.