BLOG – Woonwensen hebben we allemaal. Ik doel dan op de plek, die iets met je doet. Wonen gaat bij mij altijd om de omgeving. Ik kijk naar buiten en zie groen en natuur. Ik zet het raam open en hoor de vogels of een stromend beekje. Idyllisch dus. Mijn persoonlijkheid vind je terug in mijn interieur en op de plek waar mijn huis staat. Gelukkig kan ik wonen met mijn hart, dus op elke plek zal ik mijn stempel drukken.
Smaken verschillen
Vroeger, in mijn ouderlijke huis, dacht ik niet na over de inrichting. Het waren mijn ouders, die het vorm en persoonlijkheid gaven. De zestiger jaren met veel praktische spullen. Er was warmte en gedekte kleuren. Bruin, groen en wit. Zij hielden van natuurlijke materialen. Het huis werd gezien als een nest waar je kon landen. Van waaruit je de wereld betrad. Qua inrichting voerde lezen de boventoon. Pronkend in een prachtige boekenkast à la stijl Amsterdamse school. Ook een beetje een mengsel van Rietveld en Mies v.d. Rohe. Onderwijzers waren het, dus die voorliefde om het intellect te voeden kwam van nature. Het gaf een heerlijke sfeer.
Zuinigheid
Gek genoeg ontbrak de driezitsbank. (In deze tijd kan de bank niet groot genoeg zijn) Wel vier stoelen, elk in een hoek van de kamer. Vader had een eigen stoel naast het bureau en daar ging je niet in zitten. Gewoon niet. Aan één kant was deze tot op de draad versleten na een paar jaar.(Eigenlijk woonde hij in die stoel) Het weefsel van schering en inslag werd blootgelegd.
Moeder had een Franse leunstoel met hoge leuning en een uitstekend deel waartegen ze haar hoofd neervlijde na een drukke dag voor de klas. In de jaren dat ik thuis woonde werden de stoelen drie keer opnieuw bekleed. Nieuwe kocht je niet, deze zaten immers heerlijk. (geen wegwerpcultuur). Dus ze werden opgehaald en in etappes bekleed. Twee om twee. Dan konden wij nog gewoon zitten. Ik vocht om een plek en had bij de eerste lichting het argument dat dit de stoelen van iedereen waren en niet van hen. Dus dat ik daar in mocht zitten. Na de wissel ging dat even niet op voor drie weken. Zolang duurde de bekledingsklus. Dus ik huisde op de ronde leren poef. Daarna waren ze er weer en oh wat mooi.
Thuis voelen
Wat mij is bij gebleven was de gezellige verlichting vanuit de hoeken en natuurlijk de ontelbare boeken in de grote kast. De gezelligheid van het theekastje waar mam de theepot op zette. Het piepende deurtje als iemand probeerde wat zoets te pakken (mijn vader). De zwart-wit TV op een soort poot net als in een James Bond film.
Het houten dressoir met grote laden. Blank hout en vol met servies. Met houtpatroon op de deuren. De Berber op de grond, lekker zacht. De luxaflex en mooie vitrage, tot op de vensterbank. Daar overheen de zware gordijnen, die de kou buiten hielden. Veel planten en de bakelieten telefoon. Hier en daar wat vazen en schalen gemaakt door mijn oom in Engeland. Geen eenheidsworst, daar hielden zij niet van.
Alles had een ziel en dat is wat ik dus ook probeer op onze woonplek. Het moet voelen anders word ik onrustig. Ik struin dus… Op de markt en bij de kringloop en wat ik kreeg van vrienden. Ik lig op de loer als iemand iets weg doet. Geef er een eigen touch aan en voel. Dit is ons huis, ons nest.
Ratjetoe
Ik kan dus niet wonen in een huis zonder boeken of vloerkleed of met een rolgordijn en een kale plafondlamp. Geen kookeiland graag. Liever nog een aparte keuken, waar je kunt kletsen met je dochter in vertrouwen tijdens de afwas. (Afwasmachine, nee).
Voor mij geen industrieel of meneer Jan. Design en overal hetzelfde. De tafeltjes van het warenhuis, die Jan, Piet en Klaas allemaal hebben. Een mega tv waar je voor kunt hangen en nergens kopjes en theelichtje of een stapel kranten. Ik word er ongelukkig van en leeg. Het huis wat door loopt in de tuin. Hoeft van mij niet.
Ik merk dat er een keerpunt is. Mensen zijn weer op zoek naar warmte, willen samen komen en missen wat. Woonprogramma’s streven het na. Iedereen weer op een plek, vinden wat bij je past. Speelgoed op de vloer en de ruimte gewoon delen. We willen weer een warme uitstraling.
Ik moedig dat aan. Een huis is een nest waar je een figuurlijk ei kunt leggen. Met elkaar zijn. Je veilig voelen en elkaar de ruimte geven om te groeien. Je emoties laten stromen. Creatief zijn. Vrienden ontvangen en een beetje muziek maken. Het zit in de mens, want het komt uit de ziel. Gooi je schoenen uit en plof op de bank met thee en een zelfgebakken koekje en trek je huis aan. Het past je vast.