Rinnie Nauta (80) schildert graag en is momenteel bezig met het schrijven van haar allereerste boek. Voor 50+ schrijft ze regelmatig blogs. In haar vorige blog kon je lezen over het dagboek van haar vader. Vandaag schrijft ze over haar jonge jaren als juf. Hoe bijzonder die tijd was en hoeveel ze heeft genoten. En herkent ze nou een oud-leerlinge van de dorpsschool in de krant die later predikant is geworden?
Een kwestie van geven en ontvangen
Als ik op maandagochtend in het seizoen 1962/63 om half acht ’s morgens uit de bus stap, op die winderige hoek ergens in Friesland, pak ik uit de berm mijn oude fiets, die ik daar op vrijdagmiddag heb gestald. Gelukkig ligt hij er vandaag nog, al is dat niet altijd het geval.
Na enkele kilometers fietsen door het weidse landschap kom ik aan bij het schoolplein in het dorp en word daar vrolijk omringd door een groep kinderen uit de derde klas, waaraan ik lesgeef. Leuke snoetjes, ruige koppen, blonde haren, donkere lokken, rokken en broeken, ondeugende ogen, vragende blikken, ze zijn me alle 38 even lief.
Het is mijn eerste werkplek in het onderwijs en die is voor altijd in mijn herinnering blijven hangen. Wat een ervaring, wat een geweldig beroep. Dat ik daarvoor al om zes uur uit mijn bed moet en ook nog een stuk moet fietsen in weer en wind maakt me helemaal niet uit, want als ik die kinderen weer zie, ben ik die vervelende dingen snel vergeten. Het is in dit werk een kwestie van veel geven, maar vele jaren later besef ik, dat ik ook ontzettend veel heb ontvangen.
De krant
Vandaag lees ik in de krant een artikel over een vrouwelijke predikant, die in datzelfde dorp geboren is en daar ook haar eerste preken van de kansel liet horen. Nu gaat ze bijna met emeritaat en ik vraag me af of het mogelijk is dat ze een van mijn eerste leerlingen is geweest. Het idee maakt me erg nieuwsgierig. Hoe oud zou ze zijn? Als ze binnenkort met emeritaat gaat moet ze wel ongeveer 65 jaar zijn. Ik tel terug en reken uit. Dan was ze in 1962/63 ongeveer zeven of acht jaar. Zou het kunnen? Was ze een van mijn leerlingen in die tweede en later derde klas van de dorpsschool?
Terug in de tijd
In gedachten ga ik terug in de tijd en zie het nieuwe schoolgebouw weer voor me en vraag me af of deze dominee vroeger ook als meisje door de brede gangen met veel glas liep. Stond ze op maandagochtend ook met alle andere kinderen in de grote hal? Zat zij ook achter zo’n mooi nieuw tafeltje in de klas? Heb ik uit de grote inktfles ook haar inktpotje bijgevuld? Moest zij ook schrijven met die vervelende kroontjespen en had ze ook een inktlap met een knoop er op?
Maakte ze vlekken in haar schrijfschrift, die we als juffen eens in de week moesten verwijderen met een soort bleekwater? Kreeg ze soms een tekening van de juf in haar schrift als ze goed haar best had gedaan? Nam ze ook haar poëziealbum mee om daar een versje door de juf in te laten schrijven? Gaf ze soms de vele planten water die langs de ramen stonden? Sprong zij mee als we op het schoolplein aan de grote springtouwen draaiden? Kwam ze ook met enkele anderen in de bus naar de stad om bij juf op bezoek te gaan?
Zo heel anders dan nu
Luisterde de dominee van nu ook naar vele bijbel verhalen die ik vertelde, maar die door mij nu zo heel anders zouden worden verwoord dan toen? Plukte ze bij een biologieles in het open veld ook net als de anderen allerlei bloemen in het gras en aan de slootkant, waar ik over kon vertellen? Het was zo heel anders dan nu, omdat er geen bloemen meer zijn in het gras. Maakte zij ook een tekening van die bloemen later in het klaslokaal? Sleepte zij op een herfstdag, na een les over vogels, oude vogelnesten aan, die ze uit bomen en struiken te voorschijn haalde? Nam ze uit een eierenverzameling eieren mee die daarbij passen of bracht ze mooie platen van vogels mee naar school, waar ik opgezette vogels bij plaatste?
Zeer hulpvaardig
Toen we het licht behandelden verzamelden de leerlingen van alles, dat daarmee te maken heeft, zoals een carbidlamp, een kaars en zaklamp, gloeilampen en een ouderwetse olielamp. Je kunt het zo gek niet bedenken. Nam zij ook een gloeilamp mee of een knijpkat uit de oorlog? Herinnert zij zich de kaars die we samen maakten van paraffine, die enkele jongens bij een firma uit het dorp vandaan haalden? Mocht ik bij haar en haar broertje thuis komen lunchen toen het winter werd? Voor mij was deze werkomgeving als een warm bad. Wat heb ik daar genoten, die paar jaren als juf van klas twee en drie, die we nu groep vier en vijf noemen. Wat ben ik benieuwd, naar deze dominee. Op internet zoek ik haar naam. Dan schrijf ik een mail met de vraag of ze wellicht een juf kent, die mijn naam heeft.
Er volgen daarna een paar spannende dagen, waarin ik op een antwoord wacht. Het klopt. Ze was dat kleine meisje, waar ik soms tussen de middag mocht eten toen het winter was. Ze herinnert zich een jonge juf op hoge hakken, met donker haar. “Een schril contrast met wat we gewend waren in dat dorp, een verademing ook”, vindt ze en het was een grote eer, dat die nieuwe juf bij hen thuis aan tafel zat.
Voor mij is het nu, bijna zestig jaar later, met grijze in plaats van donkere haren en zeker geen al te hoge hakken meer, een grote eer te weten, dat een van mijn eerste leerlingen uit dat kleine dorp, predikant is geworden. Een prachtig beroep en ik hoop, dat ze net zoveel voldoening heeft gevonden in haar werk als ik in het mijne.
Foto: juf Rinnie tussen haar leerlingen