Redacteur Rinnie, in de klauw van de Adelaar

Sommige ervaringen brengen je verder. Rinnie gaat het helemaal aan.

Rinnie (78) ging de bergen in en wist haar angst te overwinnen. Een kort verhaal. 

BLOG – Net als mijn twee tochtgenoten heb ik mijn rugzak naast het smalle, hier en daar summier met een verfstreep gemarkeerde, bergpad gezet. Mijn rug rust nu tegen een dikke brok steen en op het moment dat ik de omgeving in me opneem besef ik, dat ik op de kale kam van een bergrug zit, 2645 meter hoog. Het uitzicht is adembenemend mooi, maar ik ben niet bij machte om er vrijuit van te genieten. Het is alsof een beklemmende angst me dat belet. Enkele tientallen meters voor mij  verheft zich een volgende steile richel, de enige weg waarlangs ik weer naar beneden kan, of ik zou de inspannende klim naar boven in omgekeerde volgorde weer moeten afleggen.

Op dit moment voel ik me als een prooi in de greep van sterke klauwen

Ik praat niet, ik kijk niet, haal niets uit mijn tas en volg zelfs niet de verrichtingen van mijn vrienden, die druk in de weer zijn met water, gastankje, soep en brood. Ik haal slechts adem en besef dat deze plek wel een heel toepasselijke naam draagt, namelijk de adelaarsklauw. Deze bergrug op grote hoogte is het gebied van de adelaar. Vanaf hier bespieden de grote vogels hun prooi in de diepte en brengen die na de vangst naar hier terug in hun machtige klauwen. Dit is hun leefgebied, hoog boven de bewoonde wereld, tussen ruwe grijze rotsblokken. Op dit moment voel ik me als een prooi in de greep van sterke klauwen, maar dan in de klauwen van de angst.

Steeds moeilijker is het om van de ene steen op de andere te komen

Als ik in een dal sta, tuur ik altijd naar die hoge bergtoppen. Daar wil ik naartoe, daar wil ik uitkijken over de omgeving. Vandaag is er die uitnodiging om mee te gaan op een wandeling over de top van een bergrug. Het lijkt me heerlijk. Eindelijk kan ik eens ervaren hoe het zal zijn. Zo hoog boven de aarde lopen en als een vogel kunnen neerkijken op het dal. Me helemaal vrij kunnen voelen. De stilte ervaren, me het weidse gevoel eigen maken.

Op de camping hebben we al vroeg onze bergschoenen aangetrokken, een rugzakje gevuld met waterfles, brood voor onderweg, warme trui, zonnebril en niet te vergeten mijn fototoestel. Gespannen begin ik aan het eerste deel van de tocht, langs een rotsachtig pad dat nog niet erg steil is en waar nog alpenweiden liggen. Daarna begint echter al snel het echte klimwerk. Ik ben blij dat ik met wandelen mijn beenspieren goed heb kunnen  trainen. Steeds steiler gaat het omhoog. Steeds moeilijker is het om van de ene steen op de andere te komen. Een uitgestoken hand is soms zeer welkom.

Hier wilde ik zo graag genieten, maar het lukt me niet

Als we na vele uren klimmen eindelijk  de top van de bergrug bereikt hebben, is het tijd voor een lunchpauze. Mijn vrienden zijn al snel ingespannen bezig, wat voor hen heel vanzelfsprekend is. Dit hebben ze al vele malen gedaan, maar voor mij is het anders. Mijn benen beginnen te trillen nu de spieren zich kunnen ontspannen. Ik vraag me af waar nu dat prettige  gevoel van vrijheid is. Hier wilde ik zo graag genieten, maar het lukt me niet. Mijn ene schoen schuift weg op losgeraakte steentjes. Ik schrik. Ik zal toch niet naar beneden vallen? Langs die steile helling naast mij? Waar zou de val uiteindelijk stoppen als er nergens iets is, waar ik me aan vast kan klampen? Het duizelt me.

Na een poosje hoor ik stemmen van jonge mensen. Ze komen langs hetzelfde steile pad omhoog, klauteren achter mij langs, passeren mij voorzichtig en lopen verder over de smalle richel. Dan gaan ze soepel zigzaggend in de richting van de volgende rotsmassa, die er een paar minuten geleden in mijn gedachten nog als onneembaar uitzag. Ik kijk hen na terwijl ze links en dan weer rechts de rotsachtige obstakels passeren. Na enige tijd verdwijnen ze één voor één achter de hoogste stenen. Ook daarna hoor ik hen nog steeds praten en lachen. Langzaamaan begin ik me te ontspannen, als gevolg van wat ik zoeven zag gebeuren.  Opeens ben ik me weer bewust van mijn ademhaling. Ik adem diep in. Ik kan daarginds dus gewoon lopen, ook achter die laatste rots is het begaanbaar, is er een pad, een weg naar beneden.

Nu is het mis, daar gaan we

Nu krijg ik pas oog voor wat er dicht bij mij gebeurt. Ik raak dat angstgevoel heel langzaam kwijt,  omdat ik nu weet dat ik straks verder kan, dat er een pad is en dat ik daar kan lopen. De geur van de instant soep beroert mijn neus en ik krijg trek. Ik voel hoe mijn gezichtsspieren zich ontspannen en ik kan weer praten, lachen en eten. Het genieten kan beginnen. Als we onze tocht vervolgen zie ik pas de schoonheid van de groene dalen in de diepte, beleef ik de intense stilte zo hoog boven de bewoonde wereld. Ik hoor het geluid van vogelvleugels en adem de ijle zuivere lucht in mijn longen.

Na de afdaling ben ik een mooie ervaring rijker. Ik weet dat angst ontstaat als je onwetend bent in een bepaalde situatie. Dat had ik bijvoorbeeld ook toen ik voor de eerste keer ging vliegen. Ik voelde me best angstig toen het vliegtuig in een bocht heel schuin in de lucht hing. Ik dacht: nu is het mis, daar gaan we. Daarna wist ik  hoe het zou zijn. Ook de eerste zwemles, je eerste spreekbeurt op school, of later als je een volle zaal moest toespreken. Dat zijn allemaal momenten waarop je angst moet overwinnen. Maar ik heb tijdens deze tocht behalve angst ook iets unieks ervaren: dat overweldigende uitzicht, die stilte en die reusachtige kracht van de rotsen. En mijn vrienden, die me de kans gaven deze tocht te ervaren.