Stranden in Mexico vol met stinkend zeewier: “vrijwilligers mogen opruimen”

Jeanette verblijft in Mexico en kijkt met afschuw, bewondering en verdriet naar de vrijwilligers, veelal boven de vijftig, die op verzoek van de overheid het zeewier opruimen. Eindeloos en ontmoedigend werk.

Jeanette Slagt besloot om op 53-jarige leeftijd opnieuw te beginnen als digitale nomade. Hierdoor heeft ze een compleet nieuwe manier van gepensioneerd leven neergezet.

In 2015 heeft ze vrijwel alles verkocht wat ze bezat. Ze was werkeloos, had een start gemaakt met een eigen bedrijf, maar helaas lukte het concept niet in Nederland. Ze besloot om ‘tering naar de nering’ te zetten: oftewel haar uitgaven af te stemmen op haar inkomsten. En waar kon ze dat beter doen dan in een land waar het levensonderhoud goedkoop is? Dus boekte ze een ticket naar de Filipijnen en verhuisde. Momenteel verblijft ze in Mexico.

Jeanette heeft al heel wat geschreven  voor 50+. Geniet mee van haar avonturen en haar kijk op het leven na je vijftigste. Vorige week vertelde ze over een kapotte airco.

Zeewier en vrijwilligers

De streek waar ik verblijf is de meest bekende toeristenstreek in Mexico. De een noemt het Yucatan, dat is de hele provincie, hier noemen ze het Riviera Maya of Quintana Roo. Het eerste refereert naar de schoonheid en exclusiviteit van dit gebied. Hagelwitte eindeloze stranden en heel dure hotelketens waar je voor gemiddeld zo’n 300 Amerikaanse dollars per nacht een kamer kunt huren in een van de vele all inclusive hotels.

In Nederland noemen we het gewoon Cancún geloof ik, maar dat dekt de lading niet helemaal, omdat we daarmee ook Morellos en Playa del Carmen aanduiden. Veel Nederlanders die naar Cancún gaan, zitten dan ook in Playa del Carmen wat een uur rijden van Cancún is. Die prachtige witte exclusieve stranden zijn momenteel bedolven onder een dikke laag zeewier dat hier dagelijks aanspoelt. Sargassum heeft dat spul. Het is een groen bruinig goedje wat in grote matten op zee drijft en hier het toerisme om zeep helpt.

Ongelooflijk veel

Het is een aantal jaren geleden begonnen.  Het spul komt op de stromingen van de Caribische zee vanaf Brazilië hier naartoe zo heb ik geleerd. Het is een ramp, vanaf Tulum tot en met Holbox ligt de hele kust vol. Tienduizenden tonnen zeewier per dag. Er wordt met man en macht een strijd geleverd om het van de stranden af te voeren. Hier in Playa del Carmen is het strand niet zo breed. Het beetje strand wat er is wordt stuk gereden door tractoren en vrachtwagens. Er wordt ontzettend hard gewerkt, op het water en op het strand, maar het lijkt een verloren zaak. Het is zoveel, zo ongelofelijk veel.

Soms kijk ik vanaf een terras naar de hardwerkende mensen en wat er dan in de verte over de azuurblauw zee komt aandrijven. Het water bij de kust in de branding is vies bruin, als chocolademelk, omdat het zeewier stukslaat in de golven en verpulvert. Afhankelijk van de wind is het meer of minder, maar het is er altijd en het zal nog een paar maanden duren voordat het weer stopt. De ellende is niet alleen dat de stranden vies zijn, maar het stinkt, het stinkt naar riool. Op sommige plekken in de toeristische winkelstraat is die lucht adembenemend.

Samen tegen Sargassum

Gisteren heb ik tienduizenden mensen zien werken op het strand. Het zijn vrijwilligers. Meestal mensen van boven de vijftig en werkzoekenden die meehelpen om hun eigen strand schoon te houden. De stranden waar ze normaal niet mogen komen, omdat het hotelstranden zijn, de publieke stranden, overal zie je mannen, maar vooral wat oudere vrouwen met oranje hesjes, kruiwagens en harken om het zeewier op grote hopen bij elkaar te verzamelen, zodat de shovels en vrachtwagens het kunnen afvoeren.

Het is zwaar werk en het is warm. Heel warm. Het is hier 38 graden en de gevoelstemperatuur is vele malen hoger. Het is eindeloos bijna ontmoedigend werk. Ik kan me niet voorstellen dat in Nederland zoveel vrijwilligers zouden komen op de oproepen van de overheid om dit werk te doen. Ik ben er een beetje stil van,  de trots van de Mexicaan voor zijn vaderland. Samen tegen Sargassum is een hashtag op twitter en Facebook en de mensen werken hard.

Vooral de oudere mensen dus, mensen boven de vijftig. Dat valt op, vrouwen boven de vijftig rennen heen en weer met volgeladen kruiwagens, echt hoor, sommigen hollen. Zo hard werken ze. De mannen bedienen het grote materieel en de boten die het zeewier op zee opscheppen. Nogmaals, dat zie ik in Nederland niet gebeuren. En mijn Nederlandse gevormde hersenen hebben er dan ook een mening over: waarom regelen die dure hotels dit niet zelf? En waarom zijn het vrijwilligers? En waarom maakt de overheid op zo’n grote schaal gebruik van die ene vrije dag in de week die de werkende Mexicaan heeft?

Bewondering, afschuw en verdriet

Er wordt handig gebruik gemaakt van de thema’s en namen van de stranden, zo was er een oproep voor Playa de los Niños in Cancun voor ouders om te komen schoonmaken. Playa de los Niños betekent: strand van de kinderen. Ik heb verschillende emoties als ik naar de hard werkende goed georganiseerde vrijwilligers kijk. Ik voel bewondering, dat eerst, maar ook afschuw, want het lijkt bijna wel alsof ze gehersenspoeld zijn, de manier waarom ze werken en toegewijd zijn past een beetje in het beeld wat ik heb bij sektes, een soort van fanatieke arbeidsdrift ingegeven door een inspirerend  en dominante leider.

Ik voel ook intens verdriet, want dat zeewier komt door het opwarmen van de aarde en de vervuiling van de zee, de onbalans die we als mens creëren in ons moderne leven. De zeeschildpadden kunnen nu geen eieren leggen op deze stranden en het eco systeem van de oceanen raakt hierdoor nog meer uit balans. Verdriet voel ik ook voor al die toeristen die hier op het smalle strookje wit zand staan en vertwijfeld naar hun strandvakantie kijken die ze voor vele duizenden dollaras of euros geboekt hebben. Er zijn momenteel niet veel Nederlanders hier geloof ik, ik hoor weinig Nederlands om mij heen. maar die paar die ik hoor lopen in de winkelstraat, net als ik. Want het strand is onbegaanbaar.

Ik voel boosheid, omdat er best een oplossing zal zijn, ergens, in iemands hoofd en in iemands portemonnee, maar niemand lijkt eigenaar te willen worden van dit probleem, de hoteleigenaren niet, de groot industriëlen niet, de regeringen niet, want die roepen hardwerkende mensen op om vrijwillig deze bende op te ruimen en proberen met gratis mankracht een economische ramp te voorkomen. Want dat staat voorop: de economie, in alle berichten in de kranten. Niet de zeeschildpadden die in de problemen raken, of de zee die in onbalans is, maar het toerisme en de dalende inkomsten.