Om de hele wereldbevolking van voedsel te kunnen voorzien, is het van groot belang dat voedingsgewassen beschermd worden tegen schimmels, insecten en ziekten. Anders gaat een groot deel van de oogst verloren. Er worden dan ook gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, maar die middelen moeten natuurlijk wel veilig zijn. Daarom beoordeelt het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Ctgb, of ze veilig zijn voor mens, dier en milieu.
Dode Lente en Ctgb
In het boek Silent Spring (Dode Lente) waarschuwde de Amerikaanse ecologe Rachel Carson begin jaren zestig al voor de verstrekkende gevolgen voor de ecologie door de sterfte van insecten ten gevolge van bestrijdingsmiddelen. Door het wegvallen van de voedselbron van veel diersoorten zou het ecologisch evenwicht in gevaar komen, waardoor massale sterfte kon optreden.
Bestrijdingsmiddelenwet begin Ctgb
Er was in die beginjaren weinig tot geen toezicht op de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen. In 1962 werd daarom door de Tweede Kamer de Bestrijdingsmiddelenwet aangenomen. De regering werd vanaf toen geadviseerd door een commissie van wetenschappers: het Bureau Bestrijdingsmiddelen. Dat was het begin van de huidige professionele organisatie Ctgb, de Nederlandse toelatingsautoriteit voor gewasbescherming en biociden. Op dit moment werken er zo’n 150 medewerkers voor het Ctgb.
Taak van het Ctgb
Voordat een gewasbestrijdingsmiddel met een werkzame chemische stof of micro-organisme op de Nederlandse markt wordt toegelaten, moeten fabrikanten een aanvraag indienen bij het Ctgb. Het Ctgb beoordeelt vervolgens de risico’s en bepaalt of gewasbeschermingsmiddelen veilig gebruikt kunnen worden én of ze werkzaam zijn. Op grond van die beoordeling wordt besloten of een middel verkocht en gebruikt mag worden in Nederland. Als de risico’s binnen de in Europa en Nederland vastgestelde veiligheidsmarges valt, dan laat het Ctgb het middel toe tot de markt. Burgers, maatschappij, industrie en politiek, agrariërs en telers, plaagdierbestrijders en ziekenhuishygiënisten; ze moeten allemaal op het Ctgb kunnen vertrouwen. Daarom is het beoordelingsproces voor een groot deel openbaar en voor iedereen te controleren. Iedereen kan zien hoe een besluit tot stand is gekomen en welke overwegingen een rol hebben gespeeld.
Europese regels Ctgb
De Europese Unie heeft regels opgesteld die worden gebruikt bij de beoordeling, zodat voor alle landen in Europa dezelfde veiligheidseisen gelden. De stoffen die gebruikt mogen worden in gewasbeschermende middelen moeten eerst op Europees niveau goedgekeurd zijn. Dat doet de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Het Ctgb beoordeelt vervolgens de middelen die deze stoffen bevatten op veiligheid voor mens, dier en milieu. Alle toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en biociden staan in de toelatingendatabank.
Een toegelaten biocide en gewasbeschermingsmiddel heeft altijd een etiket. Hierop staan de gebruiksvoorschriften. Het middel moet altijd gebruikt worden volgens de instructies op het etiket.
Het beoordelingsproces van het Ctgb
Ctgb kijkt bij de beoordeling naar verschillende aspecten als het gaat om mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu. Er wordt gekeken naar:
- Werkzaamheid: doet het middel wat het belooft
- Milieueffecten
- Effecten op de mens (toxologisch)
- Fysisch chemische eigenschappen.
Aan de hand van de eigenschappen (giftigheid, afbraaksnelheid, e.d.) van de stof wordt berekend of het middel bij normaal gebruik veilig is. Er wordt gekeken naar het gedrag van het middel in het milieu en de giftigheid voor planten- en diersoorten. Hoeveel komt er in het grond- en oppervlaktewater terecht? En in de lucht en de bodem? Als de risico’s aanvaardbaar zijn bij gebruik volgens de voorschriften, besluit het Ctgb een middel toe te laten.
Ctgb kijkt naar aanvaardbare dagelijkse inname
Als het gaat om de mens, kijkt het Ctgb naar de ADI, de aanvaardbare dagelijkse inname. Dat is de hoeveelheid die een mens iedere dag, een leven lang, veilig kan innemen. De ADI wordt op basis van proeven met dieren vastgesteld. Van de waarde die bij dieren veilig is, wordt vervolgens 1/100 genomen voor de mens. Op dit moment mag er in het drinkwater in Nederland slechts één vijf miljoenste gram pesticiden per liter drinkwater aanwezig zijn.
Bestrijdingsmiddelen en Parkinson
Dat bestrijdingsmiddelen grote consequenties voor de gezondheid kunnen hebben, staat voor neuroloog Bas Bloem vast. Bloem doet al jaren onderzoek naar Parkinson in het Radboud UMC in Nijmegen en volgens hem is het verband tussen het gebruik van bestijdingsmiddelen (en andere chemische stoffen) en Parkinson overduidelijk. Er zijn al langer aanwijzingen dat die relatie bestaat. Het tv-programma Zembla besteedde al in 2019 aandacht aan het onderwerp. Inmiddels hebben tachtig mensen met Parkinson zich gemeld bij het meldpunt van de Parkinsonvereniging Nederland. Allemaal hebben ze in het verleden gewerkt met bestrijdingsmiddelen. De heer Geurts, een rozenteler uit Limburg, is een van hen. Hij gebruikte in vroeger een waslijst aan bestrijdingsmiddelen, toen de regels een stuk minder streng waren. Veel van die middelen zijn inmiddels verboden. Zijn arts vroeg hem wat voor beroep hij had en of hij met bestrijdingsmiddelen had gewerkt. De heer Geurts vermoed dat zijn ziekte veroorzaakt is door zijn werk. Zeker is dat niet, maar de kans is zeker aanwezig. In ons land is het verband nog niet officieel erkend, maar in Frankrijk is Parkinson een erkende beroepsziekte onder boeren.
In onderstaand filmpje vertelt de heer Geurts over zijn ervaringen:
Toezicht door het Ctgb enorm belangrijk
Toezicht door het Ctgb op het gebruik van bestrijdingsmiddelen is dus van wezenlijk belang. En er komen steeds weer nieuwe inzichten. Als een stof wordt goedgekeurd, dan is dat ook zeker niet voor altijd. 100% zekerheid dat een middel volkomen veilig is, is er nooit. Er wordt beoordeeld naar de kennis van het moment. Stoffen en middelen worden regelmatig opnieuw bekeken.
Blijven zoeken naar alternatieve, natuurlijke, minder schadelijke stoffen is de uitdaging van nu. Het Ctgb zet al jaren in op de snelle beoordeling van laagrisicostoffen en middelen, zoals stoffen met micro-organismen of plantenextracten. Daarvoor heeft de organisatie een GreenTEAM. Daarnaast is het van belang dat we gewassen ontwikkelen die weerbaar zijn, waardoor er minder pesticiden nodig zijn. Dat vraagt wel om een enorme omslag van het huidige landbouwsysteem.