AOW, de Algemene Ouderdomswet, is een basispensioen voor iedere Nederlander die de AOW-leeftijd bereikt. Welke leeftijd dat is, hangt onder andere af van het geboortejaar, maar is tegenwoordig minimaal 67 jaar.
Is je geboortedatum in 28 november 1963 dan ontvang je vanaf 28 mei in het jaar 2031 AOW, op een leeftijd van 67 jaar en zes maanden. Ben je geboren op dezelfde datum in 1977 dan ontvang je AOW vanaf 28 mei 2046. Op een leeftijd van 68 jaar en 6 maanden. Daar zit dus al een jaar verschil in. Iedereen weet inmiddels wel dat er aan de AOW-leeftijd nogal getoornd wordt. Het kan zomaar weer anders zijn, maar de tijd dat je met 65 jaar met pensioen ging, ligt achter ons. De pensioengerechtigde leeftijd stijgt.
De AOW bedragen 2020 en 2021
De hoogte van de AOW die iemand krijgt is afhankelijk van of je alleen of samenwoont of getrouwd bent en van het minimumloon. Alleenstaanden krijgen zeventig procent van het minimumloon, wie samenwoont of getrouwd is krijgt vijftig procent. Daarnaast zijn er nogal wat aanvullende regels die afhankelijk van de persoonlijke situatie voor iemand gelden zoals inkomensondersteuning en een aanvullende inkomensverzekering ouderen.
Dit jaar (2021) ontvangen alleenstaanden een nettobedrag van 1218,19 euro per maand en getrouwd of samenwonend ontvangt iemand 832,86 euro. Vorig jaar was dat iets minder. Deze bedragen gelden als je honderd procent AOW hebt opgebouwd.
Voor 2020 golden de volgende bedragen, uitgewerkt met loonheffingskorting, een bedrag dat wordt ingehouden aan belasting en premies. Het betalen van die premies hoeft niet over het hele inkomen, je krijgt loonheffingskorting. Die loonheffingskorting kan maandelijks worden toegepast op het AOW-inkomen, maar je kunt er ook voor kiezen dit achterwege te laten. Dan betaal je op jaarbasis minder belasting of hoeft minder bij te betalen.
Alleenstaanden:
Bedrag per maand | ||
Met loonheffings- korting |
Zonder loonheffings- korting |
|
Bruto | € 1.270,67 | € 1.270,67 |
Loonheffing | € 0,00 | € 246,75 |
Bijdrage Zvw | € 69,25 | € 69,25 |
Netto | € 1.201,42 | € 954,67 |
Getrouwd of samenwonend
Bedrag per maand per persoon | ||
Met loonheffings- korting |
Zonder loonheffings- korting |
|
Bruto | € 870,03 | € 870,03 |
Loonheffing | € 0,00 | € 168,92 |
Bijdrage Zvw | € 47,41 | € 47,41 |
Netto | € 822,62 | € 653,70 |
Bij volledige AOW-toeslag (vanaf 2015 voor een partner vervallen, dus alleen als je al AOW en AOW toeslag krijgt en de partner niet teveel verdient).
Bedrag per maand | ||
Met loonheffings- korting |
Zonder loonheffings- korting |
|
Bruto | € 1.714,43 | € 1.714,43 |
Loonheffing | € 79,67 | € 332,58 |
Bijdrage Zvw | € 93,43 | € 93,43 |
Netto | € 1.541,33 | € 1.288,42 |
AOW bedragen 2020 verschillen met die van vijftiger jaren als dag en nacht
Tot zover alle cijfers, waar je je in kunt verdiepen. Dat was in de jaren vijftig wel anders toen mensen allang blij waren dat ze op hun 65ste gewoonweg een inkomen mochten ontvangen. In 1957 reikte minister van Sociale Zaken Ko Suurhoff die eerste keer AOW uit aan 65plussers ongeacht het inkomen of vermogen. Minister Willem Drees mag hier in één adem mee genoemd worden. Het was Drees die hier middels een noodwet de basis voor legde. Zonder hem was de AOW er mogelijk helemaal niet geweest.
De hoogte van die toenmalige AOW was voor een alleenstaande 857 gulden, wat tegenwoordig 389 euro zou zijn. Het mag duidelijk zijn dat dat niet een erg hoog bedrag was. Vijf jaar later werd dit bedrag met vijftien procent verhoogd. Nog drie jaar later werd het gelijk getrokken met het sociaal minimum.
AOW bedragen 2020 op basis van minimumloon
Tegenwoordig is het AOW-bedrag nog altijd gelijk met het minimumloon. Dat is al zo sinds het jaar 1974. Wat dat betreft zit daar weinig tot geen ontwikkeling in. Het duurde zelfs tot 1985 totdat zowel man als vrouw beiden AOW kregen. Tot dan toe kreeg de man AOW, de (getrouwde) vrouw kreeg dit niet. Door de wet gelijke behandeling werd dit gelijk getrokken en kregen zowel de man als de vrouw beiden AOW als ze 65 jaar werden.
De AOW moet uiteraard ergens vandaan komen. Iedere werkende Nederlander betaalt daar een premie voor. Maar doordat de groep ouderen steeds groter wordt, groeien de verhoudingen scheef en wordt het opbrengen van die AOW in de loop van de jaren steeds lastiger. Sinds 2002 moet de overheid bijspijkeren. Ruim vijf jaar geleden werd bovendien de AOW-toeslag stopgezet voor iemand die AOW ontving en een partner had die nog geen recht op pensioen had en ook niet veel verdiende (zie hierboven schema bedragen 2020).
AOW-leeftijd gaat geleidelijk omhoog
In 2013 werd de noodzaak van het verhogen van de AOW-leeftijd duidelijk. Er was geen ontkomen aan, maar werd wel stapsgewijs ingevoerd. Dit jaar ligt het op 67 jaar. Volgend jaar komen daar weer drie maanden bovenop. De mogelijkheid bestaat dat de AOW-leeftijd over niet al te lange tijd op 71 jaar komt te liggen.
Dat is een iets anders dan die oorspronkelijke 65 jaar. Dit heeft allemaal met de grote groep 65plussers en de langere levensverwachting te maken. Mensen worden steeds ouder en kunnen in de meeste gevallen langer doorwerken. Ze nemen gewoonweg langer deel aan het arbeidsproces. Volgens veel mensen prima, maar er is ook kritiek. Zware beroepsgroepen menen dat langer doorwerken niet gezond is. Denk daarbij aan stratenmakers of bouwvakkers. Fysiek zou langer doorwerken op een hogere leeftijd niet gezond meer zijn en voor hen zijn er aparte regelingen.
Zo kunnen de afbouwwerknemers vanaf 1 januari van dit jaar maximaal drie jaar eerder stoppen met werken. Dit is de zogenoemde zware beroepen regeling. Werknemers met een zwaar beroep krijgen tevens te maken met een minder snel stijgende pensioenleeftijd. Dit jaar blijft die leeftijd voor hen 66 jaar en vier maanden. De komende twee jaar stijgt dat met drie maanden. In 2024 komen zij op 67 jaar in de AOW terecht. Vanaf 2025 stijgt voor deze groep de AOW-leeftijd per jaar extra levensverwachting met acht maanden in plaats van zoals dat eerder was geregeld met een jaar.
AOW bedragen 2026 op basis van levensverwachting vastgesteld
Het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht dat de levensverwachting van 65-jarigen in 2026 20,82 jaar zal zijn. Deze levensverwachting neemt sinds 1950 steeds meer toe. In die tijd leefden 65-jarigen nog gemiddeld ruim veertien jaar. In 2019 lag dat al boven de twintig jaar. Het loopt niet keurig op per jaar, maar kent wat schommelingen. Sinds 2019 neemt de levensverwachting weer meer toe ten opzichte van een aantal jaren daarvoor. Aan de hand van de prognose van de levensverwachting van 65-jarigen in 2026 stelt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de AOW-leeftijd voor 2026 vast.