Stilte retraite in een klooster, hoe is dat?

Annelies ervaart hoe bijzonder het is om een weekend in stilte door te brengen in het klooster. Lees hier haar verhaal.

Ik had mij ingeschreven voor een bezinningsweekend in een klooster, omdat ik daar behoefte aan had. Mijn plan was om achteraf hier een artikel over te schrijven. Een beschrijving van de dagorde en een bespreking van het programma, zoiets. Als informatie voor wie er misschien ook over denkt om eens een paar dagen in retraite te gaan. Lekker algemeen dus.

Maar nu ik daadwerkelijk geweest ben, merk ik dat dit echt niet gaat lukken op die manier. Ik kan geen afstandelijke beschrijving geven van iets wat zoveel met mij gedaan heeft. Het is geen informatief artikel geworden, maar een impressie van mijn beleving.

Allerlei types

Vijftien mensen zijn bij elkaar gekomen in de gastenrefter van de Abdij van Egmond. Ik ben er één van. We staan aan het begin van een bezinningsweekend, wat grotendeels in het teken zal staan van stilte. Van vrijdagmiddag tot zondagmiddag zullen we meelopen in het ritme van de monniken en tussen de diensten door zijn er zowel opdrachten met een meditatief karakter als stiltetijd die je zelf mag invullen. “De stilte spreekt” is de titel van het programma.

Veertien deelnemers en een programmaleider (Frank), een groep zo divers als je je maar kunt voorstellen. Er is blijkbaar niet een bepaald type mens dat aan zo’n weekend mee doet. Mannen en vrouwen, de jongste is 24 en de oudste 82 , de rest allerlei leeftijden daar tussen in. En iedereen komt uit zijn of haar eigen achtergrond. Gezin, partner of alleenstaand, wel of geen werk, studie, verschillend in geloof en in doel, in het eenmalige korte kennismakingsrondje worden die dingen even kort genoemd. Verder gaan we niet met elkaar in gesprek. Alleen als iemand echt de behoefte heeft, kan die een gesprek vragen met Frank of een van de broeders. Maar verder zullen er geen uitwisselingen of confrontaties plaatsvinden, vertelt Frank. Echte stilte, want ook op de gangen en tijdens de maaltijden zullen we niet met elkaar praten.

Offline, letterlijk en figuurlijk

Dat lijkt in eerste instantie vreemd. Je bent met anderen, maar iedereen zwijgt. Wij zijn het niet gewend, stilte voelt vaak ongemakkelijk. Hoe bijzonder is het dan, dat de stilte nu goed voelt. Al heel snel verandert voor mij het “ik mag niet praten” in “ik hoef niet te praten” . Ook de mobiele telefoon gaat uit en blijft tot zondagmiddag op mijn kamer. Geen appjes naar mijn man of naar de kinderen. Ik ben offline. Letterlijk en figuurlijk. Ik ben hier gekomen met mijn vriendin. Maar ook wij praten niet met elkaar en we hebben ieder onze eigen kamer. We zijn samen gekomen, maar we zijn hier voor onszelf. Wel geven we elkaar soms een glimlach.

De Adelbert abdij is een Bedictijns klooster. Zes maal per dag komen de monniken in de kerk voor een dienst. Wij zijn vrij om wel of niet deel te nemen, maar ik neem mij voor om alle diensten aanwezig te zijn. Zelfs ’s morgens om zes uur. Het lijkteen andere wereld, als ik ’s zaterdags om half 6 opsta in mijn ‘cel’. Eenvoudige kamer, brandschoon en met alles wat ik nodig heb deze dagen. Mijn eigen plekje. Er ligt schrijfmateriaal op tafel en gister heb ik al wat opgeschreven. Wat steekwoorden over wat ik ervaar. “Sereniteit”. “Onwennigheid met de stilte”. “Ritme”. Zomaar wat dingen die in de loop van het weekend meer duidelijkheid, meer omschrijving blijken te krijgen voor mezelf.

Als ik aan het ontbijt zit, ben ik al naar twee kerkdiensten geweest. Gisteravond ook naar twee. De stemmen van de monniken, die a-capella in beurtzang zingen, hebben een kalmerende uitwerking op mij. De diensten verlopen vlekkeloos, iedere broeder weet wat hij moet doen. Ieder lied wat in eerste instantie op het vorige lijkt, maar waar toch subtiele verschillen in zitten, wordt zonder hapering en zonder ook maar één foute noot gezongen. Deze mannen zijn zo volkomen op elkaar ingespeeld, er gaat een enorme kalmte en geruststelling van uit. Kolkten er gister nog allemaal gedachten door mijn hoofd, vandaag komt er meer rust in en lees ik mee met de teksten van de psalmen die gezongen worden. Ik begin te begrijpen wanneer de broeders gaan staan en weer gaan zitten, wanneer ze buigen en wat hun houding is tijdens het bidden.

Alleen maar ‘ik’

Ik bedenk dat het goed is dat ik niet mag praten, ook niet met hen. Het zou snel van mijn kant een gesprek om informatie worden, over hoe zij leven. En dat is niet de bedoeling van dit weekend. Ik moet met mezelf bezig zijn. Ik màg met mezelf bezig zijn. Zonder dat ik mij daarover schuldig hoef te voelen. Dit weekend is er voor mij alleen. ‘Ik’, dat voelt vreemd. Ik ben het niet gewend, zoals, denk ik, de meeste mensen dat niet gewend zijn. Met jezelf bezig zijn zien we als egocentrisch, of zelfs egoïstisch. Maar nu niet.

De enige die soms praat is Frank, hij legt af en toe kort uit wat de bedoeling van een opdracht is. Gister zijn we al begonnen met de meditatieve oefeningen. De opbouw in dit weekend is dat je als het ware bij jezelf van buiten naar binnen gaat en daar, net zoals wij het klooster verkennen, je innerlijk gaat verkennen. Klinkt zweverig misschien, ik ben daar altijd wel wat sceptisch over. Maar dit blijkt voor mij zo reëel als maar kan. De metaforen die Frank aanreikt zijn heel duidelijk.

Wat gebeurt er?

Bij de oefening “Kloostergang”, een loopmeditatie waarbij we letterlijk door de kloostergang dwalen, ben ik van plan om na te denken over iets wat me dwarszit, omdat ik nog niet goed uitgevonden heb hoe ermee te dealen. Maar waar ik niet op bedacht ben, is dat er iets heel anders bovenkomt. Iets waarvan ik niet in de gaten had dat het me zo blokkeert, maar wat me nu treft als een slag. Wat is dit, wat gebeurt er? Ik ben in de war en emotioneel. Als de meditatietijd voorbij is, ga ik terug naar mijn cel en schrijf. Dat geeft wat lucht, maar ik ben er nog lang niet klaar mee. In de kerk, bij de Middaggetijden, voel ik de rust en de vredigheid van de monniken, maar zelfs dan ben ik onrustig.

De warme middagmaaltijd gebruiken we samen met de monniken in de refter van de abdij. Het voelt bijzonder om bij ze “aan te schuiven” Ook zij eten in stilte. Ik ben blij nu met de stilte, ik zou niet in staat zijn om tafelgesprekken te voeren. Na het eten tik ik Frank op de mouw, ik moet nu praten. Hij neemt me mee naar een kleine kamer, waar we niet gestoord zullen worden en ik mag mijn verhaal doen.

Hij luistert en vraagt soms wat. Dan doet hij mij ideeën aan de hand, die ik zelf niet heb kunnen bedenken en ik voel dat ik rustig wordt. Het voelt groot. Ik ben dit weekend zo open ingegaan, ik zou wel zien wat het bracht. Ik was niet bewust op zoek naar iets. Wat gebeurt er dan in de stilte van het klooster, dat er iets bovenkomt waarvan je zelf niet eens echt wist hoe dwars het je zat?

Knopen ontwarren

Na het gesprek ga ik buiten, in de vroege voorjaarszon, in de kloostertuin zitten. Ik heb mijn haakwerk meegenomen. Het garen zit in de knoop en ik glimlach terwijl ik het ontwar. Ook weer een metafoor: ik ontwar knopen en dan kan ik verder. Ik blijf alle diensten in de kerk meemaken en krijg steeds meer rust in mijn hoofd en in mijn hart. Ik herken inmiddels de gezichten en de stemmen van de monniken. Ik luister naar de lezingen en neem in mijn hoofd het ritme van de psalmenzang over.

Ze werken als een mantra, deze eenvoudige rituelen. De broodmaaltijden eet ik met mijn groepsgenoten, ik voel me op mijn gemak. Het zijn, ondanks dat we nooit een woord met elkaar wisselen, vertrouwde gezichten geworden. De meditatieve opdrachten blijken waardevol. Hiervoor had ik nog nooit gemediteerd. Weet ook niet of ik het op de juiste manier doe, maar voor mij voldoet het.

De stilte heeft gesproken

’s Zondags, na het middageten, hebben we een gezamenlijke afsluiting. We krijgen een tekst mee, voor “thuis”. Wie wil, kan nu even iets zeggen over wat het weekend gebracht heeft. Wie niet die behoefte heeft, doet dat niet. Ineens mogen we weer praten. En het gaat gelijk over praktische dingen. Heeft iedereen vervoer, hoe laten we onze kamers achter. We keren weer terug naar ons eigen leven. Maar als ik bedenk dat ik de dagelijkse draad weer op ga pakken, zijn er toch een paar dingen die ik voortaan anders wil doen. Die beter voor me zijn. “De stilte spreekt”. Het is echt zo. Voor mij heeft de stilte gesproken.