Rinnie’s blog: nooit zonder pen en papier

Van onze gastschrijver Rinnie Nauta

Wist je dat onze vaste schrijfster Rinnie een heus manuscript heeft aangeleverd bij een uitgeverij? Het schrijven zit haar immers in het bloed en dat ze ooit een boek zou schrijven, leek onvermijdelijk. In deze blog vertelt ze over haar schrijven en hoeveel ze van pennen houdt. Zowel als gebruiksvoorwerp als wanneer je het als werkwoord zou beschouwen.

Het wijkt niet van mijn hand

Ik heb ze zojuist even geteld. Het zijn er zeven in totaal. Een graai in mijn handtas brengt soms onverwachte verrassingen voort. Naast sleutels, agenda, adresboekje en geld, sta ik geregeld versteld van het aantal pennen dat ik verzamelde en soms zelfs heb gejat. Een vreemde gewoonte die blijkbaar bij mij past, want ik ben eraan gewend geraakt, ondanks het feit dat ik op andere terreinen van goede orde houd. Dat laatste geldt kennelijk niet voor die trouwe, soms loodzware buidel, die ik overal met me mee zeul, als was het een onderdeel van mezelf.

Pennen en papier, ik kan niet zonder. Ik draag ze niet alleen bij me om van alles te noteren wat ik niet wil vergeten. Het betekent meer dan dat. Een soort hebberige verzamelwoede maakt zich van mij meester als ik pennen zie, waarbij zelfs de soort er niet toe doet, behalve dan die ene. Ik herinner me mijn schooltijd als jong meisje, zittend in een houten bank voor twee personen, worstelend en knoeiend met een kroontjespen, waarbij mijn rechter middelvinger altijd vreemd blauw kleurde. De noodzakelijke inktlap met knoop in het midden was door mijn moeder gemaakt van vierkante lapjes en ik weet nog hoe mijn ogen zich jaloers vestigden op die veel mooiere, ronde inktlap van mijn vriendinnetje, die altijd veel schoner was. Bij mij was het schrijven destijds vooral een crime als we in het netschrift moesten werken met dik en dun. Omhoog moest een dunne haal zijn, omlaag daarentegen dik geschreven.

Wat veranderde er veel met de komst van de vulpen en nog later die handige balpen. Toen ik zelf lerares was en die overgang meemaakte, heb ik met veel genoegen die grote inktfles aan de kant gezet, de inktpotjes in de moderne tafeltjes dichtgeschoven en de vreugde gedeeld van mijn leerlingen, die nu niet meer zulke nare vlekken in hun schriften zagen verschijnen. Ikzelf hoefde niet meer iedere vrijdag na schooltijd de veelheid aan vlekken te verwijderen met een soort bleekwaterstaafje voordat de schriften bij het hoofd der school ingeleverd werden ter beoordeling. Dat je veel later ook zonder pen zou kunnen schrijven was op dat moment nog lang niet aan de orde.

Veel mensen menen een boek te kunnen schrijven

Onlangs las ik in een dagblad een artikel, waarin werd gewezen op het feit dat er veel mensen de laatste tijd menen een boek te kunnen schrijven. “Ga liever lezen”, was het commentaar vanwege de vele honderden manuscripten die bij uitgeverijen in de bus vallen en lang niet allemaal lezenswaardig zijn.

Ik schrok, want ik heb na vele maanden intensief werk ook een versie van een boek naar een uitgever gestuurd. Die digitaal aangeleverde teksten, voorzien van vele illustraties, zoals eigen schilderijen en foto’s, zullen ergens verdwaald ook wel op de grote stapel liggen, of misschien wel helemaal onderaan de zogenaamde slush pile.

Ik durf, ondanks de vele pennen die ik in bezit heb, niet te stellen dat ik nu een schrijver ben, maar ik hoop natuurlijk wel dat er een positieve reactie volgt als het manuscript over enkele maanden gelezen wordt. Tot die tijd schrijf ik mijn columns en blogs voor mijn website en voor dit magazine en vul ik mijn dagboeken met verhalen. Hoewel ik inmiddels aardig thuis ben ik het gebruik van de computer, neem ik soms toch liever nog een pen in de hand om mijn gedachten mee vorm te geven. Dan kan ik af en toe lekker krassen, doorstrepen en omcirkelen wat ik belangrijk vind. Ik werk ook graag met pijltjes en sterretjes. Ik trek geregeld een ferme haal van links naar rechts over het papier, waarmee ik voor mezelf twee delen met elkaar verbindt of plaats ergens een sterretje om aan te geven dat dit deel ergens anders in de tekst hoort. Het op die manier beschreven vel papier is voor een vreemde soms letterlijk onleesbaar. Vandaag, zittend in een rieten tuinstoel op een terrasje in Gaasterland, op een eigen plekje waar het rustig is, houdt die pen me ook gezelschap en wijkt niet van mijn hand, terwijl vogelgeluiden me aansporen om door te gaan met schrijven.