Rinnie Nauta (80) schildert graag en is momenteel bezig met het schrijven van haar allereerste boek. Voor 50+ schrijft ze regelmatig blogs. In haar vorige blog schreef ze over haar gedachtes tijdens een operatie. Vandaag gaat het over een onverwachte bezoeker die zomaar je leven in kan sluipen.
Een verdachte bezoeker
Bij het fonteintje laat ik het warme water over mijn handen stromen. Dan doe ik een greep in de pot met zachte zeep en begin aan het minst prettige werkje, dat nu eenmaal ook hoort bij het maken van een schilderij. Voorzichtig wrijf ik na het werken met olieverf de bruine haren van de lange zwarte penselen schoon. De haren voelen zacht aan en mijn vingers wassen zo heel voorzichtig alle gebruikte penselen schoon, waarna ik ze met de haren omhoog in de brede pot laat drogen. De zachte haren komen van de lange staart van een marter. Dat is een prachtig diertje, dat in vroeger jaren wel gevangen werd voor de bontindustrie vanwege zijn pels. Tegenwoordig dragen mensen vaker imitatiebont, maar er worden nog wel steeds nertsen, familie van de marter, gehouden voor het bont.
Ik doe meestal vrij lang met mijn marterharen penselen, omdat ze in verhouding tot andere soorten vrij kostbaar zijn. Om sommige stelen heb ik zelfs een stukje tape geplakt op plaatsen waar slijtage was of bij een breuk in de steel. Zo kan ik er soms jaren lang mee werken en als ze echt niet meer bruikbaar zijn kan ik er vaak maar moeilijk afstand van doen. Dan blijven ze nog een poosje als dierbaar kleinood en herinnering aan mooie creatieve uurtjes in mijn atelier liggen, tot ze uiteindelijk toch in de afvalemmer terechtkomen.
Een vreemd voorwerp
Vandaag timmeren mijn man ik samen een vreemd voorwerp. We doen dat buiten in de tuin, omdat het prachtig weer is en de twee lange latten mooi op de grote tuintafel kunnen liggen. Drie rollen kippengaas liggen er naast en voor ons doel ook een doosje speciaal aangeschafte krammen. We timmeren de stukken gaas op de latten. Dat zulke klusgeluiden bij ons niet alledaags zijn blijkt al snel. Het trekt de aandacht van de achterbuurman. Met zijn kop boven de schutting uit roept hij: “Waar zijn jullie toch mee bezig? ” We nodigen hem uit om naar ons wel heel speciale experiment te komen kijken.
“Moet ik hier zijn?”, vraagt hij als mijn man hem naar de auto leidt. Al snel vindt hij echter een antwoord op zijn vraag, als het deksel van de motorkap ophoog gaat. Hij slaat zijn hand voor de mond en roept daarna: “Wat een ravage”. De binnen bekleding van het deksel is helemaal aangevreten. Er hangen grote stukken geel isolatie materiaal naar omlaag en je kunt duidelijk de scherpe nagels van een dier ontdekken. “Een marter”, is het commentaar. Met gebogen hoofd zoekt hij naar eventueel kapotte leidingen, want een doorgebeten remleiding bijvoorbeeld, kan zeer ernstige gevolgen hebben. Maar bij het garage bedrijf, waar ze de schade vandaag ontdekten, is dat al nagekeken. De marter heeft kennelijk nog niet aan vitale leidingen geknaagd. Maar hij zal zeker terugkomen. De mat van kippengaas die we maken, zullen we vannacht ter verdediging onder ons vervoermiddel leggen, om het dier af te schrikken.
Aan zekerheden geknaagd
Zo’n onverwachte bezoeker die aan je auto knaagt, terwijl je het helemaal niet in de gaten hebt, doet mij denken aan het vreemde virus corona, dat ook zo onverwacht onze wereld binnenkwam en aan onze gezondheid en onze zekerheden ging knagen. Natuurlijk wisten we van het bestaan van marters, die ’s nachts door de straten van ons dorp sluipen, maar we verwachtten ze niet onder de motorkap van onze auto. Zo keek ik ook naar het virus, dat daar ver weg in China en later in Italië zijn verwoestende werk deed. Maar op een dag was het ook dichtbij, in ons eigen land, in de eigen buurt. Het maakte mensen ziek, soms met de dood tot gevolg en vanwege alle beperkende maatregelen die de regering als verdediging noodzakelijk achtte, verlamde het grote delen van de economie. Het vrat als het ware ook aan vitale leidingen van de manier waarop wij ons leven inrichten, met grote gevolgen.
Het belang van ruimte
Ik raak na enkele maanden al een beetje gewend aan de maatregelen, die nu noodzakelijk zijn. Binnen blijven, afstand houden en reinheid betekenen voor mij, naast de beperking, ook tijd om na te denken, te peinzen over de nadelen van steeds maar groter en steeds maar meer. Dichte drommen mensen bij elkaar, grote aantallen dieren in een te kleine ruimte, ze blijken zeer nadelig te zijn. Juist in deze tijd wordt steeds meer duidelijk, dat we ruimte nodig hebben. Ruimte om te kunnen ademen, maar daarnaast is ook zeer belangrijk het geven van ruimte aan andere mensen en ruimte voor de dieren. Ik denk dat we behoedzaam om moeten gaan met de ruimte die er is op onze kostbare planeet aarde.
Juist in deze periode staat het fokken van nertsen, verwant aan marters, erg in de belangstelling. Het zijn bloeiende ondernemingen, waarin veel geld wordt verdiend. Het is al sinds 2015 verboden ze te fokken in Nederland, maar tot 2024 mogen de fokkers hun bedrijf nog afbouwen.
Nu er wegens het corona virus enkele bedrijven alle hun dieren moeten ruimen, gaan meerdere eigenaren nadenken over vervroegd stoppen. Vanuit de regering is er dan een mogelijkheid voor een geldelijke ondersteuning. Daarnaast mogen de eigenaren van bedrijven die al hun nertsen moeten ruimen, gebruik maken van de mogelijkheid van psychosociale hulp. Een omgekeerde wereld. Misschien zet onze knagende marter mij wel aan, om eens na te denken over zijn soortgenoten en de schrijnende manier, waarop die worden gefokt. Dat gaan alle perken (ruimte) te buiten.
Beschermen
We vinden over een poosje vast wel een vaccin, dat ons kan beschermen tegen het virus, zoals de mat van kippengaas de auto beschermt tegen de aanvallen van de marter, maar beter nog is het alert zijn op onze manier van leven. Het woordje “te” lijkt daarin van grote betekenis. Te veel, te groot, te dik, te massaal en te intensief. We kunnen wel met wat minder.