“Ik wil dansen,” zegt Marijke met een heldere oogopslag die me met gemak meetrekt in haar enthousiasme. Ze is net zestig. Een leeftijd waarop sommigen de jaren aftellen tot hun pensioen. Marijke wil het woord amper in de mond nemen. “Het is toch… nou ja… “, ze zoekt haar woorden. “Ik sta vol in het leven. Wil alleen maar dingen doen waar ik energie van krijg. Zo heb ik dat altijd gedaan en zo blijf ik dat doen.”
Marijke: “Ik ben met zoveel dingen bezig. Als het niet zou gaan, pas ik me wel aan, maar voorlopig is daar geen sprake van.” Toch volgt er een kanttekening. “Ik heb altijd plannen en voor een nieuw idee trek ik een jaar of drie uit. Stel dat zo’n plan niet van de grond komt. Dan bedenk ik wel weer wat anders, maar dan ben ik inmiddels wel 63. Ik merk dat het minder vanzelfsprekend is dat als iets niet lukt, ik weer opnieuw begin. Nu ik zestig ben, tikken de jaren toch flink door. Er zit een eindigheid aan. Daarin zit een kwetsbaarheid. Vijftig worden vond ik minder erg.”
‘Ik ga door tot ik minstens tachtig ben’
Daarentegen kan ze zich niet voorstellen dat ze ooit stopt met werken. “Ik ga door tot ik minstens tachtig ben, of dat ik gewoon omval. Daar moet je het als ondernemer natuurlijk van hebben, want een pensioen opbouwen, dat heb ik niet gedaan. Maar ach, ondernemers houden niet op. Om dat vol te houden, is het de kunst om je te omringen met mensen die je voeden.”
Vanuit die optiek ontwikkelde ze samen met haar partner Hein de Graaf het culturele hoofdstad-project DNALWD. Marijke is verantwoordelijk voor de digitale component en Hein is de artistiek leider en bedenker ervan. Een aantal jaren geleden richtte ze de Basisacademie op, een educatieve uitgeverij die zowel leraar als leerling op een vernieuwende manier taal- en rekenprogramma’s biedt. “Ik heb de lerarenopleiding economie 1 en 2 gevolgd, ik houd ervan om kennis over te dragen, maar ben tijdens een stageperiode afgehaakt. Ik kon me helemaal niet vinden in de toenmalige onderwijsvorm. Ik had meer affiniteit met marketing en communicatie. Wegwezen, dacht ik. Er waren veel spannender dingen uit te zoeken.
‘Toen zij in de overgang was, was ik op en top puber’
Het waren de onrustige jaren zeventig en tachtig en ik zat in een scene van allemaal creatieven. Met de toekomst waren we niet bezig. Dat had ook weinig zin want werk was er nauwelijks. Veel jongeren leefden van een toelage. Ik had een studiebeurs en werkte erbij. Na mijn studie was ik al snel bedrijfsleider van Mac&Maggie, één van de eerste hippe boetiek-ketens in Nederland. Van daaruit werd ik accountmanager bij Wolters Noordhoff en uiteindelijk kwam ik bij Thieme Meulenhoff als uitgever terecht.
Op mijn zeventiende was ik het huis al uit en woonde ook al vroeg samen, hobbelde rond bij de kraakbeweging en was heel vrij in mijn doen en laten, ook al had ik behoorlijk strenge gereformeerde ouders. Mijn moeder kreeg mij op haar veertigste en toen zij in de overgang was, was ik op en top puber. Ze had natuurlijk wel wat anders aan haar hoofd dan met mij bezig zijn, bovendien was ik de jongste van vier en had ze een aantal zaken wat opvoeden betreft al opgegeven.”
‘Je kon nog eens wat experimenteren’
De vrijheid die Marijke in die periode heeft ervaren, ziet ze als een belangrijk onderdeel in haar ontwikkeling van kind tot jong volwassene. “Ouders weten nu vrijwel constant waar hun kind uithangt. Het is bereikbaar via een mobieltje. In mijn tijd was dat niet zo. Je kon nog eens wat experimenteren. Alle jeugd ging op zondagmiddag naar de discotheek of naar een jongerencentrum. Daar speelden bandjes, dronken we wat en soms werd er geblowd. Nu hangt de jeugd thuis achter de computer of op de bank met de iPad. Of ze lopen op straat rond, omdat ze op hun zestiende nergens in mogen. Er is zoveel controle.”
Het benauwt haar zichtbaar en ze houdt een vurig pleidooi om jongeren een andere weg te wijzen. Het is haar missie geworden om vooral de jeugd die regelmatig weggezet wordt als kansloos, in het licht te zetten en juist kansen te bieden. “Toen ik werkte als uitgever bij Thieme, waar ik verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van het fonds Nederlands als 2e Taal en het praktijkgedeelte van het vmbo, ging er bij mij een lichtje branden. Ik werd met een deel van de samenleving geconfronteerd waar mensen minder mogelijkheden hebben, terwijl ik zag dat die er wel waren. Iedereen heeft zijn kwaliteiten en die moeten gefaciliteerd worden. Een voorbeeld: ik zie dat er steeds minder met taal wordt gedaan, er wordt minder gelezen. Dat heeft enorme consequenties voor de taal- en de algemene ontwikkeling.
‘Het is verschraling van de taal’
Mijn generatie las nog boeken. Ik las in mijn jeugd ook tijdschriften als Vinyl en Oor. En later Vrij Nederland, de Haagse Post, en meerdere kranten. Dat vergroot je kennis en vooral je woordenschat. Daardoor kun je in discussies nuances aanbrengen, verwoorden wat je drijft, waar je last van hebt of pijn, wat jou plezier brengt en ga zo maar door. Nu zoeken jongeren dat in emoticons. Dan is het maar de vraag of de ontvanger je begrijpt. Geeft dat gele smoeltje met die ene traan daar rechtsboven wel goed weer wat jij bedoelt? Of is het een zweetdruppeltje? Ik vind dat van een enorme armoede. Het is verschraling van de taal. Bovendien; als je taalontwikkeling niet stimuleert zet je kinderen en jongeren op achterstand.”
Om niet in al te veel negativiteit terecht te komen, geeft Marijke meteen aan dat er ook een tegenbeweging gaande is. “Kijk maar eens naar de vernieuwde bibliotheken zoals D’Bieb in Leeuwarden. Met de Basisacademie draag ik mijn steentje bij. De academie ontwikkelt innovatieve leermiddelen gericht op basisvaardigheden zoals begrijpend lezen, rekenen en taalverzorging. Wij bieden docententeams daar de instrumenten voor. Inhoudelijke kwaliteit is voor ons belangrijker dan de keuze voor Ipad of een boek. Kijk, iPads zijn geweldig. Maar niet zo geweldig dat je er een schoolsysteem op moet baseren zoals de Ipadschool van Maurice d’Hondt. Dat is een ‘devised driven’ manier van onderwijs geven in plaats van uitgaan van de inhoud. Ik ben van dat laatste.
‘De beweging die er nu is, is een bedreiging voor dat wat in mijn jeugd het ideaal was’
Op het gebied van taal, met name spelling, grammatica en begrijpend lezen, zie je vanaf groep 6 van de basisschool al een tweedeling ontstaan. Kinderen die het prima oppakken en kinderen die achter blijven, door verschillende oorzaken. Dàt is het moment waarop je het verschil kunt maken als leraar en je moet beginnen met het geven van extra aandacht voor lezen en schrijven. Haal de zwakkere kinderen erbij en daag de sterkere uit. Dat is gepersonaliseerd onderwijs en daar wil ik graag een lans voor breken. Daarom maak ik die onderwijsprogramma’s, opdat mijn werk er toe doet. De beweging die er nu is, de oppervlakkigheid en eenzaamheid onder kinderen en jongeren, is een bedreiging voor dat wat in mijn jeugd het ideaal was. Ik mis die verbinding, die saamhorigheid om ergens te komen,” sluit ze geëmotioneerd af.
Enigszins verbaasd over die plotselinge emotionele reactie op haar gedreven pleidooi, zet ze een tweede kop koffie. Na een paar slokken: “Het is de bedoeling dat docenten en teams getraind worden in de gepersonaliseerde wijze van les geven. Het gaat erom wat een kind nodig heeft om te kunnen doen waar het goed in is en de lesstof op een zodanige manier aan te bieden dat het kind daar vanuit zichzelf iets mee kan. Vooral VMBO-ers zijn kwetsbaar en Ik vind dat het VMBO een vakschool moet worden. Breng het ambacht terug. Als ik nu dertig jaar was, zou ik een nieuwe school beginnen, een school zoals je ooit de LTS of MTS had. Gewoon met je handen werken, een brommer kunnen opvoeren, en dat niet via een tutorial leren, maar met een leraar die je bij staat en jou laat klooien in de goeie zin van het woord. Als ik er zo over praat, geeft me dat enorm veel energie. Daar doe ik het voor. Voor die teams van docenten die het verschil willen maken. Het is taaie materie, maar enorm mooi.
‘Iedereen is het waard dat te doen waar hij of zij goed in is’
Elk kind mag gezien worden, elk mens. Je bent het waard om aandacht te krijgen, je verdient een plek in de maatschappij,” vertelt Marijke gedreven. Dat klinkt redelijk abstract, maar Marijke trekt het door naar het individu. “Je moet uit een kind halen wat erin zit, maar het niet opstuwen. Goed is goed genoeg. Iedereen is het waard dat te doen waar hij of zij goed in is, op welk niveau ook. Het mag toch niet zo zijn dat als je ergens mis gaat, er direct gezegd wordt dat je niet goed genoeg bent en dat je niet genoeg je best hebt gedaan. Zo maakbaar is het leven niet. In alle gevallen gaat het er om met elkaar het contact aan te gaan. Ik vraag me echt af of we nog wel geïnteresseerd genoeg zijn in de medemens. We vloggen wat af en dat gaat allemaal over onszelf, waar blijft de verbinding? Waar blijft de interesse in de ander?”
En dan ineens is haar lach weer terug en noemt Marijke de Rimpeldisco, een nieuw fenomeen in Rotterdam. “Dat zijn dansavonden voor dertig en veertig plussers. Die wil ik hier ook. Niet als een revival, maar gewoon op muziek van nu. Ik wil lekker met anderen kunnen dansen, liefst ieder weekend.”