Portret Gerrit Schurer (58), fotograaf en ondernemer.

Het is weekend! En dus een portret van een inspirerende persoonlijkheid.

Een gedreven zoeker, zo zou je Gerrit kunnen typeren. Een man met oog voor detail. Voortdurend op zoek naar samenhang, naar betekenis, naar verdieping, en naar een manier om dat een vorm te geven. Koos rond zijn vijftigste voor een andere route en ging naar de foto-academie. “Ik neem nooit dezelfde weg.”

Al ruim twintig jaar ondersteunt Gerrit als ondernemer organisaties met het ontwikkelen van beslissing ondersteunende systemen. ‘Computersystemen die de kwaliteit van beslissingen optimaliseert’, zo vermeldt zijn LinkedIn profiel. Je kunt je voorstellen dat daar een flinke dosis concentratie en analytisch denken voor nodig is. Gerrit is daar goed in, maar tegelijkertijd is hij altijd op zoek. Altijd zijn blik gericht op het gewone dat hij vervolgens fotografisch uitlicht.

Neem nu zijn ‘wachtmannen’. Je kent ze wel. Hun vrouw is in de winkel, zij staan er voor, net even naast de toegangsdeur zodat anderen door kunnen lopen. Maar zij lopen niet, zij staan stil, roken bijvoorbeeld een sigaret. Soms hebben ze de tassen vol boodschappen naast zich staan en bewaken deze ijverig. Terwijl ze maar wat in het rond kijken, in zichzelf gekeerd en afwezig. Gerrit noemt ze ‘wachtmannen’. Ze vallen hem op en hij zou ze graag fotograferen. Het zijn de aanwezige mannen met de afwezige blik.

‘De wereld verandert als je er langer in stil staat’

Eén keer per jaar, zo heeft hij met zijn vrouw afgesproken, gaat Gerrit met zijn foto-apparatuur op pad. Naar een verre stad als Valencia of een plattelandsdorp zoals je ze in Bulgarije nog aantreft. “Dan forceer ik mezelf om bijvoorbeeld in een straal van honderd meter twee uur lang te verblijven. Door zo dichtbij te komen en toch afstand te houden, ga ik verbindingen zien. De wereld verandert als je er langer in stil staat. Dan pas kijk je echt.”

Gerrit observeert, ziet overal details en laat zich er graag door verrassen of verwonderen. Neemt liever nooit dezelfde route. “De weg terug neem ik anders dan de weg heen,’ legt hij uit. “Ook als ik naar mijn kantoor fiets en ’s middag weer terug naar huis.” Hij lijkt de verschillende routes te verzamelen als puzzelstukjes die zijn wereld vormen. Het is ook direct wat hem zo in anderen fascineert, die eigen autonome wereld. “Hun blik, hun houding. Dat grijpt me. Soms als toeval, maar even zo vaak in scène gezet.” Hij laat foto’s zien van individuen die in gedachten verzonken aan tafel zitten, in een hoek van de bank met een sigaar, wegdromend met hun hoofd leunend op een hand. De foto’s treffen we ook in een boek, een bundeling van zijn creativiteit. Beelden van in scène gezette toevallige observaties. Want om het moment te kunnen vangen, wachtte hij soms meer dan een uur totdat de dwalende blik zich liet zien. “Op dat moment vergaten ze hun omgeving en waren ze zich even niet bewust van mijn aanwezigheid. Dan maakte ik de opname.”

Rond zijn vijftigste kwam hij in een fase terecht die hij zelf lachend als crisis benoemt

“Als jonge jongen kreeg ik een fototoestel van mijn vader. Samen gingen we regelmatig de doka in. Het kreeg meer en meer mijn belangstelling en het groeide uit tot een echte hobby, maar verder dan mooie foto’s kwam het niet.” Gerrit bleef jarenlang in zijn vrije tijd fotograferen. In 1985 startte hij op basis van zijn andere fascinatie -het bouwen van computersystemen- zijn eigen softwarebureau. Ontwikkelde een management informatiesysteem voor de rijksoverheid en later een systeem dat ondersteunde bij het nemen van beslissingen in strafzaken. “Het systeem heeft zo’n vijftien jaar gedraaid en in vier miljoen strafzaken het uitgangspunt van denken bepaald. Dit soort opdrachten krijgt Gerrit nog steeds, inmiddels gaat het om psychologische test voor psychologen-praktijken. Diagnostiek vindt plaats met een computersysteem als basis.

Op de vraag of hij die observerende blik als kind al had, antwoordt hij schaterend dat dat een zelfde soort vraag als in die psychologische tests. Het antwoord is ‘ja’. “Het gaat mij inmiddels echter niet alleen nog om het kijken, maar vooral om vragen. Eígen vragen. Vragen die ik probeer te onderzoeken aan de hand van fotograferen.” Terwijl hij bouwde aan zijn eigen bedrijf, bleef hij hobbymatig fotograferen. Rond zijn vijftigste kwam hij in een fase terecht die hij zelf als ‘crisis’ benoemt. “Ik deed al twintig jaar hetzelfde werk, niets mis mee, maar met mijn zoekende aard liep ik daar op dat moment op stuk. Ik wilde er iets bij gaan doen dat nergens toe zou bijdragen. Niet om geld te verdienen, niet om een relatie te verdiepen, niet om een huis mooier of groter te maken. Niets van dat alles. Het mocht eigenlijk geen enkel nut hebben. Ik wilde die vrijheid voelen en daarmee een ‘drive’ om verder te kunnen en de lol er in te houden.” Het werd de foto-academie in Amsterdam.

‘Met observeren ben je wel in verbinding, maar met een zekere afstand. Daar voel ik me prettig bij’

In 2008 studeerde Gerrit er af op landschap en portret. “De opleiding zorgde ervoor dat ik moest nadenken over wat en vooral waarom ik iets fotografeerde. Het ging om het verhaal achter de foto’s en ik leerde series maken naar aanleiding van een thema. Met de portretten wilde ik aantonen dat ik de mensen zo kon fotograferen zoals ik ze wilde zien. Het was de kunst om die modellen zo ver te krijgen. Op een gegeven moment waren ze mij als fotograaf vergeten en dat is het moment waarop ik de foto nam. Ik observeerde ze van een afstand, maar was toch heel dichtbij. Kijk, registreren is kil. Met observeren ben je wel in verbinding, maar met een zekere afstand. Daar voel ik me prettig bij.”

Tijdens zijn fotografie-reizen naar onder meer Bulgarije paste hij dezelfde techniek toe. “In alle foto’s die ik daar maakte, is er het thema: aanwezigheid en afwezigheid. Die mensen staan wel op de foto, maar zijn eigenlijk afwezig, dat zie je aan hun blik. Ze zijn gewoon minder met zichzelf bezig, minder dan wij in het westen. Wij worden maar afgeleid door al onze luxe. Die luxe is daar niet. Eigenlijk zijn ze meer met overleven bezig dan met leven. Ze zijn arm en op dat Bulgaarse platteland is het ook niet altijd veilig. Het is een rauwe samenleving. Dat fascineert me.” Graag zou hij nog eens dorpen fotograferen op het Russische platteland. “Het is de minder ‘glinsterende’ kant van het bestaan. Je ziet sneller wat mensen met elkaar hebben. Het is voor mij meer de waarheid.”

‘Ik neem niets voor zoete koek’

Gerrit maakt lachend duidelijk dat zijn karaktertrek om van een afstandje de wereld te bekijken, nu niet als een probleem moet worden gezien. “Ik kan ook heel vrolijk met de wereld meedoen en soms ook graag in het middelpunt staan. Ik heb beide kanten in me. Maar die levensvragen spelen altijd een rol. Ik vraag me regelmatig af waar ik nou in terecht gekomen ben? Een mens kan zich nauwelijks iets herinneren van toen hij heel klein was en als je oud bent is er daarna ook niets meer. Wat is dít dan? Die tussentijd? Wat ben ik dan geweest en waar ben ik dan geweest? Ik vraag het me allemaal af en zoek. Iets aannemen van anderen, vind ik lastig. Daar ben ik niet goed in. Ik neem niets voor zoete koek, ben eigenwijs en soms niet al te makkelijk om mee samen te werken. Daarom heb ik nu ook een eenmansbedrijf. Personeel heb ik wel gehad, maar ik kan moeilijk zaken loslaten, dus ging ik ’s avonds hun werk verbeteren. Niet leuk natuurlijk, dat begrijp ik wel. Maar zo zit ik in elkaar.”

“Na de fotoacademie had ik ook best kunstenaar willen worden, maar als je daar je geld mee moet verdienen ben je meteen je ongebondenheid kwijt, en ben je in mijn ogen weer terug bij af. Laat me dan die fotografie maar als hobby uitvoeren. Daarmee geef ik mezelf de vrijheid en de gelegenheid op zoek te gaan naar antwoorden op eigen inhoudelijke vragen. Dat heeft mij ergens uitgetrokken en is een stukje overleving geweest. Als ik het fotograferen na een aantal jaren minder interessant ga vinden, ga ik mogelijk meer reizen, want dat vind ik steeds prettiger. De Transsiberië Express staat nog op mijn lijstje. Het voormalig Oostblok interesseert me. Ik wil kijken, zoeken, weten..

Of hij daar ook zijn ‘wachtmannen’ zal aantreffen is nog maar de vraag. Volgens hem komen ze slechts in ons land en de ons omringende landen voor. “Ik heb ze tijdens mijn trip naar Valencia niet aangetroffen. Daar was het buiten gewoonweg te warm. Ik denk dat ze daar binnen stonden in de airco-gekoelde winkels.” Hij blijft ze zoeken, de wachtmannen.

Foto’s: Gerrit Schurer