De onderste steen boven of doofpotaffaire

Karolien’s Kantoorfeuilleton Deel II

Over het leven op kantoor, door Sara van der Lek

Karolien heeft na afloop van een saaie vergadering over onder meer digitalisering, een WOB verzoek ontvangen over de verbouwing van de bibliotheek. De stukken daarover liggen ergens in haar kast. Zuchtend schuift Karolien achter haar bureau. Een WOB verzoek, ook dat nog. Veel werk, veel gedoe en geen burger die er wijzer van wordt. Meestal niet, dan. De Wet Openbaarheid Bestuur, kortweg de WOB, wordt vaak gebruikt door journalisten ‘om de onderste steen boven te krijgen’ in meestal complexe dossiers waarmee veel overheidsgeld gemoeid is. En waar uiteraard een zweem van doofpotaffaires, vriendjespolitiek en belangenverstrengeling omheen hangt.

Er mag niets achtergehouden worden

Die zweem hangt er zeker over de verbouwing van de bibliotheek, denkt Karolien met een zuur lachje. En niet helemaal onterecht moet ze toegeven. Veel stukken in zo’n dossier, zoals raadsverslagen, zijn al openbaar, maar een aantal, zoals vergaderstukken, e-mails en brieven, niet. Journalisten vragen bij een WOB verzoek alle stukken over een bepaald onderwerp op. De gemeente moet die dan ter beschikking stellen. Er mag niets achtergehouden worden. Als niet op tijd aan het verzoek voldaan wordt, moet de gemeente een boete betalen aan degene die het verzoek doet. Karolien weet niet precies meer hoe hoog die boete is, maar het bedrag kan behoorlijk oplopen.

Een schandaal lijkt onafwendbaar

Dit verzoek komt van het Regionaal Dagblad. Journalist Werner Scheepstra vraagt om openheid over de gang van zaken rond de verbouwing van de bibliotheek, met name over de aanbestedingsprocedure. De rat. Peinzend kijkt Karolien voor zich uit. Werner weet precies waar hij moet porren, uit de vragen maakt ze op dat hij nog veel meer weet dan ze al vreest. Een schandaal lijkt onafwendbaar. Hoe kan ze de schade zoveel mogelijk beperken? Het geluid van de telefoon laat haar opschrikken. ‘Goedemiddag, met Clemens. Ik hoor dat je een WOB verzoek gekregen hebt.’ Clemens de Vries is van juridische zaken en heeft een afschrift van de brief gekregen. ‘Heb je morgenmiddag tijd? Dan nemen we even de aanpak door.’ ‘Ja, is goed. Twee uur?’ ‘Prima, zie ik je dan.’ Clemens verbreekt de verbinding nog voor Karolien de afspraak kan bevestigen.

‘Jongen toch’, had Karolien gedacht

Drie jaar geleden is Clemens binnengekomen als stagiair, of ‘trainee’ zoals dat tegenwoordig heet. De ambitieuze HBO’er wist zich al snel een plek te veroveren binnen het ambtelijk apparaat. Hij had een neus voor het uitzoeken van de juiste projecten en mensen die hem weer een stapje hoger konden brengen. Karolien ziet de afdelingsvergadering nog voor zich waarin Clemens, gestoken in driedelig grijs, ernstig verklaarde dat hij de overstap maakte naar juridische zaken omdat dat beter bij zijn ambities paste. ‘Jongen toch,’ had Karolien gedacht, ‘amper vijfentwintig en je ambitie is werken bij de afdeling juridische zaken van de gemeente.’ Ze wist niet of ze dat schattig of meelijwekkend moest vinden. Inmiddels vindt Karolien het voornamelijk hinderlijk. Hoe hoger Clemens klimt op zijn carrièreladder, hoe onuitstaanbaarder hij wordt. Dat ze nu net hem moet treffen. Ze zucht nog maar eens. ‘Laat me raden,’ zegt Bert, die tegenover haar zit, ‘je mag met Clemens samenwerken.’ Hij grijnst sardonisch. De gum die Karolien naar hem toe gooit, weet hij handig te ontwijken.

Er is een organisatie-brede consensus over de koffieautomaat

Karolien neemt de rest van de post door. Een uitnodiging voor de afscheidsreceptie van de museumdirecteur; hij gaat met pensioen. De actiegroep ‘Red de huiskraai’ vraagt om een gesprek met de wethouder middels een handgeschreven brief, dat zie je niet veel meer. Dat alleen al maakt dat je ze een onderhoud gunt. Straks zal ze zich daarmee bezig houden, eerst koffie. ‘Ik haal even koffie,’ zegt ze tegen Bert ‘wil jij ook?’ ‘Ga je beneden halen?’ vraagt Bert. ‘Beneden’ bij het bestuurssecretariaat staat de enige koffieautomaat waar fatsoenlijke koffie uit komt. Een van de weinige onderwerpen waar organisatie-brede consensus over bestaat. ‘Ja,’ zegt Karolien. ‘Doe mij dan maar een dubbele espresso met extra suiker en een beetje melk.’ Karolien pakt een dienblad, er staat altijd wel ergens een op een kast, en loopt naar beneden. Ze zal net de dubbele espresso voor Bert intikken, als ze achter zich een bekende stem hoort: ‘Hé, Karolien. Dat is lang geleden.’

Nieuwsgierig hoe het met Karolien verder gaat?
Iedere laatste vrijdag van de maand een volgend deel

De auteur
Kantoorfeuilleton wordt geschreven door Sara van der Lek (59). In de schaarse momenten die zij tussen haar drukke werkzaamheden heeft als ambtenaar van een middelgrote plattelandsgemeente ergens in Nederland, schrijft ze over het leven op kantoor. 
Sara werkt 0,6 fte, eet niet biologisch en kampeert graag. Ze heeft een lat-relatie met Wim, een reeds gepensioneerde docent maatschappijleer, met wie ze iedere zondag een eindje gaat toeren in hun baby-blauwe Volkswagen busje, inmiddels een oldtimer. Wim is vegetarisch en eet altijd biologisch. Sara heeft geen kinderen en daar heeft ze inmiddels vrede mee. Haar hoogbejaarde ouders wonen in een serviceflat in de stad, terwijl Sara in een nieuwbouwhuis in een pas tegen het dorp aangebouwde wijk woont. Het is een echt forenzendorp met een weinig actief dorpsleven. De relatieve anonimiteit gecombineerd met de rust van een dorp, bevalt Sara. Sara heeft een jongere broer die als kunstenaar in een commune in Zuid-Frankrijk woont. De kantoorbelevenissen van Karolien zijn losjes gebaseerd op haar eigen leven.