Noord en Zuid Korea voor even één team

Ze kunnen elkaar nauwelijks verstaan, maar voor de Olympische Spelen is een gezamenlijk vrouwen ijshockeyteam gevormd van Noord en Zuid Koreaanse speelsters.

Olympische Winterspelen 2018

Sport verbroedert zeggen ze altijd. Voor Noord en Zuid Korea, die formeel nog steeds in oorlog zijn, is het een mooie uitdaging om dat op de komende Olympische Winterspelen te laten zien. Er is een unieke kans op toenadering tussen beide partijen. De sporters van beide landen lopen vandaag bij de openingsceremonie in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang namelijk als één team achter dezelfde vlag. Sinds Turijn 2006 hebben de Koreanen niet meer gezamenlijk onder de unificatievlag opgetreden. Het naar schatting tweeduizend jaar oude Koreaanse Arirang zal als volkslied dienst doen.

De Amerikaanse coach heeft haar bedenkingen

Maar de twee landen gaan nog een stapje verder. Ze komen uit met een gezamenlijk vrouwen ijshockeyteam. Over die beslissing zijn de meningen verdeeld. Het betekent dat speelsters uit Zuid-Korea die jarenlang hard getraind hebben voor een plek in de selectie, hun plaats hebben moeten afstaan aan speelsters uit het land van dictator Kim Jong-Un. Het wordt door velen gezien als een stap die puur om politieke redenen genomen is. Ook Sarah Murray, de Amerikaanse coach van het team, schijnt zo haar bedenkingen te hebben. Zij loopt ook nog eens tegen een taalprobleem aan, aangezien éénderde van de gangbare woorden inmiddels van elkaar verschilt door de roerige geschiedenis van Korea en de vrouwen elkaar dus niet goed kunnen verstaan.

We zullen zien wat het beide landen brengt

Maar er zijn ook positieve geluiden. De voorstanders zien het als een kans om op een vreedzame manier samen te werken. De voorzitter van het IOC zei in een speech dat “Dit is hoe de wereld eruit zou kunnen zien als iedereen zou leven naar de olympische waarden van respect en begrip”. We zullen zien wat het beide landen in de toekomst gaat brengen en of deze Olympische Spelen ook echt een belangrijke stap in de goede richting blijken te zijn.

foto AFP