Moestuinverhalen 20
Het leuke aan zelf bonen telen is dat je uit heel veel soorten kan kiezen. Zelf vind ik het erg leuk om pronkbonen te telen. Niet alleen omdat ze lekker zijn, maar ook vanwege de prachtige bloei!
Een paar weetjes
De pronkboon lijkt heel erg veel op een snijboon, maar toch is het een andere soort. Oorspronkelijk komt de pronkboon uit Zuid-Amerika. De Latijnse naam is: Phaseolus coccineus. In Nederland worden ze ook wel ‘boerentenen’ genoemd. In Engeland gebruiken ze de naam ‘Runner Bean’. Pronkbonen worden daar veel geteeld. Zoek je dus een goed ras met een hoge opbrengst? Kies een Engelse.
Zaaien, klimmen en pronken
Ze bloeien prachtig en ze zijn makkelijk te telen. Eind april, begin mei kun je ze al in de volle grond zaaien. Pronkbonen verdragen namelijk meer kou dan andere soorten bonen. Het zijn klimplanten. Vandaar dat je een constructie van stokken nodig hebt, zodat ze omhoog kunnen groeien. Per stok leg je drie à vier zaden. Zodra de plantjes hoogte beginnen te krijgen slingeren ze zich vast aan de constructie. Nadat ze de hoogte in zijn geklommen beginnen de bloemen te bloeien. Erg mooi! Wil je de kieming versnellen? Dan hier een tip. Laat de zaden (bonen) een nachtje voorweken in lauw water.
Wanneer oogsten?
Oogsten is wel even een dingetje. Pluk je ze heel jong dan zijn ze heerlijk mals. Pluk je ze te laat dan zijn ze hard en taai. Draderig, vezelig, kortom: niet te eten! Kom je erachter dat je te laat bent met oogsten? Geen nood. Eet ze dan als droogbonen. Als de peul langer aan de plant blijft hangen ontstaan er namelijk dikke bonen in de peul met een geweldige kleur. Je hebt verschillende soorten, die van mij zijn paars met zwarte spikkels. De bonen kun je zowel vers als gedroogd eten. Het enige jammere is dat ze tijdens het koken de felle kleur verliezen. De bonen op de foto zijn trouwens niet meer heel erg fel, het zijn de laatsten van vorig jaar! De nieuwe komen er bijna aan.
Drogen en in een pot!
Zelf eet ik ze eigenlijk nooit als snijbonen. In de zomer is er al zoveel om op te eten. Drogen heeft daarom de voorkeur. Gewoon aan de stok. Behalve wanneer het heel veel regent. Dan haal ik ze eraf en hang ze onder een afdak. Je kunt ze ook op kranten te drogen leggen. Zijn de peulen helemaal droog? Dan haal je de bonen eruit en laat je ze nog een tijdje drogen. Bijvoorbeeld op een dienblad. Op die manier verdampt het laatste beetje vocht. Daarna bewaar je ze in een linnen zakje of gewoon in een pot. Ze zijn dan nog heel lang houdbaar. Je kunt ze gebruiken in bonensoep of bonenschotels. Zo geniet je in de winter nog steeds van pronkbonen. Heerlijk toch!
Vorige aflevering gemist? Klik hier voor deel negentien.