Mannen met een lagere opleiding blijven vaker kinderloos dan mannen met een hogere opleiding, en dit verschil wordt met de generaties groter. Over het algemeen zijn relatief meer mannen dan vrouwen zonder kinderen. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers, die vandaag worden gepresenteerd bij de aanstelling van Ruben van Gaalen als bijzonder hoogleraar Registeranalyses van Levensloopdynamiek aan de Universiteit van Amsterdam.
Van de in 1970 geboren generatie mannen had gemiddeld 28 procent op 45-jarige leeftijd nog geen kinderen, van de vrouwen uit dat jaar was dat 18 procent. Vooral bij de mannen loopt het aandeel kinderlozen uiteen per opleidingsniveau: lager opgeleiden blijven met 33 procent vaker kinderloos dan de hoger opgeleide mannen (22 procent). Bij vrouwen is dit andersom en zijn juist de hoger opgeleiden met 21 procent wat vaker kinderloos dan de lager opgeleiden (15 procent).
Hogeropgeleiden beginnen later aan kinderen
Hoger opgeleiden krijgen gemiddeld later kinderen dan lager opgeleiden. Dat geldt zowel voor mannen als vrouwen. Van de generatie 1970 was op 30-jarige leeftijd 64 procent van de lager opgeleide vrouwen moeder, en nog maar 27 procent van de hoger opgeleide vrouwen. Op 30-jarige leeftijd waren er minder mannen dan vrouwen met een kind: 35 procent van de lager opgeleide mannen was op die leeftijd vader en 18 procent van de hoger opgeleiden.
Hoogopgeleiden maken na hun dertigste een inhaalslag. Mannen met een hoger opleidingsniveau worden uiteindelijk vaker vader dan lager opgeleide mannen. Bij de vrouwen is dat niet het geval, zij lopen de achterstand op lager opgeleide vrouwen niet helemaal meer in.
Verschil kinderloosheid bij jongere generaties mannen groter
Ook bij jongere generaties stevenen laagopgeleide mannen af op een groter aandeel kinderlozen ten opzichte van de hoger opgeleide mannen. Het verschil met hoogopgeleide mannen lijkt bovendien groter te worden. Op 35-jarige leeftijd was 57 procent van de laagopgeleide mannen uit 1970 vader, van de generatie van 1980 was dat 53 procent. Bij hoogopgeleide mannen was dit aandeel stabiel: in beide generaties was 55 procent op zijn 35ste vader.
Bij de jongere generaties vrouwen lijkt het verschil in kinderloosheid naar opleidingsniveau juist iets kleiner te worden doordat de hoger opgeleide vrouwen jonger moeder worden. Van de hoogopgeleide vrouwen uit 1970 was 64 procent op hun 35e moeder, van de in 1980 geboren vrouwen 69 procent. Een dergelijke ontwikkeling is er niet bij laagopgeleide vrouwen.