Honden en katten worden steeds meer ingezet bij medische experimenten. In 2016 ging het bijvoorbeeld nog om 656 honden en 89 katten, in 2017 nam dit aantal toe naar 909 honden en 200 katten.
Dat meldt het Algemeen Dagblad (AD) naar aanleiding van cijfers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het is een toename van maar liefst 49 procent. Verder schrijft het AD dat in 2017 de helft van de honden waarmee proeven werden uitgevoerd stierf. Bij de katten overleefde een op de drie de proeven niet. Het kabinet wil minder dierproeven, maar toch zijn er alweer vijfduizend honden en tweeduizend katten proefdiervergunningen verstrekt.
Nog meer cijfers
In 2017 zijn in Nederland 530.568 dierproeven uitgevoerd. Dat zijn er 80.694 (17,9%) meer dan in 2016. Het aantal dierproeven verschilt van jaar tot jaar. Het aantal dierproeven in 2017 is vergelijkbaar met het aantal in 2013 en 2015. Er zijn in 2017 vooral meer dierproeven gedaan met genetisch gemodificeerde zebravissen en muizen.
De zebravissen worden ingezet voor onderzoek naar geneesmiddelen tegen kanker en voor een onderzoek naar hormoon-verstorende stoffen in het kader van een groter EU-project. Muizen worden voor verschillende onderzoeken ingezet, met name voor onderzoek naar kanker.
Hoge naleving
De NVWA heeft in 2017 211 inspecties uitgevoerd bij de in totaal 80 universiteiten, academische ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen en farmaceutische bedrijven die een vergunning hebben voor het uitvoeren van dierproeven. Hierbij werd één keer een schriftelijke waarschuwing gegeven. Bij de andere inspecties bleek dat de vergunninghouders de regels voor het uitvoeren van dierproeven goed naleven.
Bron: NVWA, AD