Ze zijn een plaaggeest en je wilt er zo snel mogelijk vanaf. Ze blijken echter ook heel nuttig bij wetenschappelijk onderzoek. De fruitvlieg.
Ze zitten op rottend fruit, op groenten of in lege potjes. Fruitvliegjes. Als je niet oppast zitten ze ook op je vaatdoekje of de theedoek. Uit de praktijk blijkt dat fruitvliegjes niet zozeer je keuken bewonen omdat ze het daar gezellig en lekker warm vinden, maar omdat ze houden van etensresten en vooral van fruit dat goed rijp is en op het punt staat te gaan rotten. Dan komen de heerlijkste geuren en de alcohol vrij.
In de winter hebben we er niet of nauwelijks last van, maar zodra de temperatuur boven de twintig graden komt komen ze tot leven. Dan doen ze zich graag tegoed aan overrijp fruit en voelen ze zich in onze keukens veilig. In de natuur kunnen ze al snel worden opgegeten door spinnen en kevers.
De wetenschap beschreef de fruitvlieg in 1930
De ontdekking van de fruitvlieg en de wetenschappelijke beschrijving ervan vond plaats in 1830 door de Duitse entomoloog Johann Wilhelm Meigen. Dat neemt niet weg dat de fruitvlieg bij de Oude Grieken al bekend was.
De fruitvlieg komt overal voor behalve op Antarctica. Ieder continent heeft er dus mee te maken, maar men vermoedt dat de fruitvlieg oorspronkelijk afkomstig is uit westelijk Afrika. Daaruit blijkt wel dat het een oersterk beestje is dat overal kan overleven als er maar fruit of gistende organische stoffen aanwezig zijn. Met dan ook nog een beetje vochtige lucht en niet al te lage temperaturen en het beestje gaat z’n gang.
Ze lijken onschuldig en vooral lastig, maar ze verspreiden wel schimmels, bacteriën en gistcellen. Als zo’n vliegje wetenschappelijk beschreven wordt, wordt zijn uiterlijk vaak uitvergroot om het goed te laten zien. Dan kun je nog wel eens schrikken van zijn voorkomen met van die enorme grote rode ogen die het twee tot drie millimeter grote beestje heeft. Met z’n ogen kan hij alleen bewegingen of veranderende schaduwen zien. Daar reageert hij op door er juist van weg te vliegen. De reden dat ze allemaal opvliegen als je je hand naar het fruit uitreikt. De ogen kunnen ook lichtverschuivingen waarnemen. Ze hebben doorzichtige vleugels en een paar achtervleugels. Verder hebben ze drie paar poten en bij de bekendste soort is het achterlijf van het vrouwtje gelig, het mannetje heeft een zwarte stip.
Fruitvliegjes krijg je lastig weg
Als je ze eenmaal binnen hebt, is het vaak een hele heisa om ze weg te krijgen. Ramen en deuren tegenover elkaar open zetten wil nog wel eens helpen omdat fruitvliegjes niet van tocht houden. Maar die moeten op een gegeven moment toch weer dicht. Lavendel of eucalyptus vinden ze te sterk ruiken, dus dat doet een duit in het ‘weg met de fruitvliegjes-zakje’ en een bakje met honing of siroop met daaroverheen een deksel of folie met een gaatje erin wil wel eens helpen. Het blijft echter lastig ze weg te krijgen als je ze eenmaal in huis hebt.
Alle tips van Klazien uit Zalk ten spijt, is het toch vooral aan de hygiëne gelegen, menen deskundigen. Een vuilniszak die open staat, een vaatdoekje dat te lang wordt gebruikt en op het aanrecht ligt, fruit dat open en bloot in de warmte weg ligt te rotten. Lege flesjes en geopende verpakkingen op het aanrecht. Ruimen, ruimen en schoonmaken is een eerste stap om fruitvliegjes te voorkomen of weg te jagen.
Fruitvliegjes eten hun buik rond met rottend fruit
De vliegjes planten zich razendsnel voort. Na elf dagen kunnen ze al wel honderden eitjes leggen. Volgens hoogleraar entomologie Marcel Dicke ruiken fruitvliegjes vanaf grote afstand de geur van fruit. Al vanaf tientallen meters en dat is voor zo’n klein vliegje een hele prestatie. Vervolgens gaan de fruitvliegjes er massaal op af en de vrouwtjes lokken daarbij de mannetjes. In veel gevallen eten ze niet alleen van dat fruit, maar vindt er ook de paring plaats. Dat is twee en zeker wel meer vliegen in één klap. Al die eitjes legt het vrouwtje in een lekker rijpe vrucht en voedt deze met gist dat ze van een andere vrucht heeft weggehaald. Bij fruitvliegjes hoef je niet lang te wachten op het resultaat. Binnen een week of twee zijn er tientallen larven die uitkomen.
Fruitvliegjes zijn heel geschikt als proefdier bij onderzoek naar ziekten
Wist je trouwens dat de fruitvlieg een geweldige onderzoekskandidaat is? Vooral in de genetica blijken ze goeie beestjes te zijn om een onderzoek op los te laten. Dit komt doordat de chromosomen in het lijfje heel groot zijn, de fruitvlieg heeft er vier paar van, en microscopisch goed te zien zijn. En door die snelle cyclus zijn er altijd genoeg fruitvliegjes. Je kunt ze bovendien makkelijk zelf kweken. De Drosophila Melanogaster, vertaald: dauwliefhebber met een zwarte buik, is de meest ingezette fruitvlieg voor onderzoek. Er zijn dus nog veel meer soorten fruitvliegjes, in zijn algemeenheid ook wel de bananenvlieg genoemd. Ook al is de D. Melanogaster de bekendste soort. In Nederland komt de Drosophila funebris ofwel azijnvlieg het meest vaak voor.
Het was de Amerikaanse geneticus en embryoloog Thomas Hunt Morgan die na de herontdekking van wetten van Mendel in 1900 begon met het bestuderen van mutaties in de fruitvlieg Drosophila melanogaster. Hij verdiepte zich vooral in de studie van de relatie tussen actieve en niet-actieve chromosomen. Hij legde daarmee de basis voor de moderne genetica. Morgan ontving onder andere met zijn onderzoek van de fruitvlieg in 1933 een Nobelprijs. In 1995 kregen Ed Lewis, Eric Weischaus en Christiane Nüsslein-Volhard ook een Nobelprijs voor hun onderzoek dat gebaseerd was op de genetische kenmerken van de fruitvlieg. Het belang van de fruitvlieg voor genetisch onderzoek is door de bestudering van de moleculaire biologie inmiddels verminderd, maar het blijft een van de belangrijkste proefdieren in het laboratorium. Zij kunnen worden ingezet voor onderzoek naar ziekten, zoals Parkinson, kanker en alzheimer. Het voordeel: fruitvliegjes zijn goedkoop, zelf te kweken, vragen nauwelijks onderhoudskosten en er is geen vergunning voor nodig zoals wel het geval is voor apen of muizen.