Scandinavische decemberdagen
…met tips van brei-diehards
Breien is een hit. Jong en oud waagt zich aan de naalden. Over kerstballen breien, Noorse patronen, wildbreien, marathonbreien, de truien van Mart Smeets en een stukje breigeschiedenis.
Een paar jaar terug was het helemaal in: kerstballen breien. Opmerkelijk? Misschien. Maar opmerkelijker is het dat twee kerels, modeontwerpers uit het hoge noorden, de traditionele Noorse breitechniek terug aan de man brachten. ‘Noors breien met Arne en Carlos’ is nog altijd een hit. Met verhalen over de Noorse breigeschiedenis en praktische patronen. Toch is het zo opmerkelijk niet, want breien ís mannenwerk. Dat leggen we hier aan de hand van een stukje brei-cultuur uit. Neemt niet weg dat vooral vrouwen de naalden nog altijd ter hand nemen.
Oubollig
Nog niet zo lang geleden was het oubollig, maar we breien inmiddels weer graag onze eigen truien, vesten en sjaals. Winkels hangen weer vol met ‘knitwear’ en we maken het thuis gezellig met gebreide woondekens en zelfs gebreide decoraties. Breien is knus en rustgevend, misschien wel als reactie op alle digitale drukte om ons heen. En je kunt het zo gek niet bedenken of we breien het. Naast onze eigen kleding en accessoires zelfs truitjes voor dieren bijvoorbeeld. Menigeen zal zich direct de kleine hondjes met gebreide pakjes voor de geest kunnen halen. Het is een hele cultuur. En wie meent dat breien alleen voor ouderen is? Nee dus. De jeugd breit tegenwoordig ook weer. Ook al associeert Loesje het als volgt: ‘Winterkleren, zes bollen wol en een oma graag’. Achterhaald dus.
foto: breiclub
Kortom; we breien weer. Niet voor niets werden er de afgelopen jaren tentoonstellingen gehouden over de geschiedenis van de breitechniek. In onder andere de Kunsthal in Rotterdam en het Fries Museum in Leeuwarden. Breien komt hierdoor meer en meer van het stoffige imago af en reikt verder dan alleen maar ‘oma’s. Zelfs jonge mensen hebben het breien ontdekt. Wel eens lantaarns gezien met breisels rondom? Of breiwerkjes over fietszadels? Onder de titel wildbreien worden heel wat objecten bedekt met breiwerk. Je kunt het zomaar tegenkomen op straat. In Engeland schijnt er zelfs aan breitherapie te worden gedaan. Dat het rustgevend kan werken, zal iedereen begrijpen. Dat het voor een werkelijke therapie doorgaat, ligt misschien minder voor de hand. Maar als het werkt, werkt het! Wie het aankan, kan ook nog proberen een breirecord te vestigen in de vorm van marathonbreien. Dat betekent dat je binnen de zes uur die ruime 42 kilometer moet lopen en tegelijkertijd een breiwerk moet afleveren. Ja echt, het is al eens gedaan. David Babcock staat in het Guinness book of Records met een bijna vier meter lang breiwerk dat hij creëerde tijdens de marathon van Kansas City.
Sandaalsokken
Een klein onderzoekje naar de geschiedenis van breien brengt ons op de oudste archeologische vondst op dit gebied: gebreide sandaalsokken van Kopten (Egypte) uit de 4e eeuw na Christus. Sokken in sandalen, wat zouden de toenmalige vrouwen daar van gevonden hebben? Misschien wel niet zoveel, want breien was een mannenaangelegenheid! Begonnen als naaldwerk met één naald, waarbij met korte draden lussen verbonden werden, was het breien op twee naalden een ambacht geworden. Door de uitvinding van het spinnenwiel (spinnen was overigens wel vrouwenwerk) konden er lange draden gesponnen worden, (wat met de spintol niet kon), waardoor de breitechniek verder ontwikkeld werd.
In de middeleeuwen werden breiersgilden opgericht, een gezel had een leertijd van maar liefst zes jaar voordat hij volleerd breier was. De enige vrouwen die mochten breien waren de weduwen van breimeesters, die het werk van hun overleden man voortzetten. Breien was in eerste instantie toegespitst op kousen, maar al snel werd breiwerk uitgebreid naar truien, sjaals, omslagdoeken, mutsen en zelfs ondergoed. En breien werd algemeen, ook de gewone man en ook vrouw gingen breien. De uitvinding van de breimachine maakte breiwerk industrieel. Maar op boerderijen en in arbeidershuisjes werd er vlijtig met de hand gebreid, alle kleine meisjes moesten al breien leren.
Over die vermeende oubolligheid valt nog wel iets meer te zeggen, want was breien van oorsprong natuurlijk vooral functioneel (warme kleding), na de eerste wereldoorlog kreeg het breien een plaats in de kledingstijl van de geëmancipeerde vrouw. En als ontwerpster Coco Chanel aan het begin van de twintigste eeuw vesten en pullovers introduceert in wollen jersey, is dat een revolutie in de damescouture. Het ziet er modieus uit, de oorsprong ligt bij de breitechniek. Later volgen ook de gebreide jurken en zelfs Hollywoodsterren vallen voor gebreide kleding.
Ariadne
Vanaf de jaren zestig wordt het breien in Nederland gestimuleerd door onder meer het magazine Ariadne. Inmiddels kennen we dit blad als Ariadne at Home, over wonen en zelfmaak-ideeën voor woondecoraties, maar in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw heette het: Handwerken met Ariadne en het breien kwam er veelvuldig in aan bod. Nog altijd zijn er tweedehands jaargangen van in omloop. Via marktplaats en andere sites.
Klaarblijkelijk zijn we op het breien nog lang niet uitgekeken. En het zet zich in de jaren negentig voort als breiwerk gecombineerd wordt met ontwerpen van onder andere kunstenaars. Je weet het je vast nog wel: de Bretonse strepen en de twinsets. En wie herinnert zich nog de truien van Mart Smeets? Vrijwel in iedere uitzending pronkte hij met een ander patroon, met name als hij schaatsenwedstrijden op televisie van commentaar voorzag.
Öland-breien
Onze generatie vrouwen heeft ook nog op school handwerkles gehad en breien geleerd. Of je het nou leuk vond of niet. Wie het als klein meisje al wel heel leuk vond en nu nog steeds, is Toos Geijsberts (62) uit Oss. Ze is handwerkster in hart en nieren en heeft vooral veel belangstelling voor oude en folkloristische technieken. Fair-isle breiwerk, Aran-truien, authentieke visserstruien, ze draait er letterlijk haar hand niet voor om. Ze is ook bekend met het Öland-breien. Bij deze traditionele Zweedse techniek worden op een rondbreinaald figuren in verschillende kleuren ingebreid. De breipatronen, de kleuren en de wol van de Ölandse schapen vormen samen een ode aan dit bijzondere Zweedse eiland, al sinds jaar en dag. In het boek Ölandbreien van Marja de Haan worden de patronen goed uitgelegd en er staan prachtige teksten en foto’s in.
Doorknippen
In Oss valt de appel niet ver van de boom, want dochter Janneke breit eveneens de mooiste dingen. Volgens Janneke ziet het er allemaal ingewikkelder uit dan het daadwerkelijk is: “Je breit een toer nooit met meer dan twee kleuren tegelijk. De draad die niet aan de beurt is voer je mee, zodat je geen lussen aan de achterkant krijgt. Het is vooral een kwestie van tellen, het breien zelf is niet zo moeilijk.” We willen Janneke graag geloven, maar toch moet je moed hebben om zo’n breiwerk te maken, want als je rondgebreid hebt, moet je iets heel engs doen: je breiwerk doorknippen! Uiteraard moet je eerst je werk voorbereiden door de toekomstige randen, waar je later een bies aan breit, op een speciale manier af te werken. Op Youtube zijn hiervoor tutorials te vinden. Toch een paar tips van Toos en Janneke.
foto: Annelies van Bloois
4 tips over breien
-Ben je onzeker maar wil je het breien wel graag leren, volg dan een workshop die je helpt de technieken goed te leren.
-Gebruik altijd goed materiaal. Het is dan wel duurder dan een garen van een willekeurige winkel, maar het verwerkt prettiger en het resultaat is veel mooier. Het heeft bovendien een veel langere levensduur, niet onbelangrijk als je er veel werk aan gehad hebt.
-Maak voor je begint altijd een proeflapje om te kijken of jouw hand van breien overeen komt met het patroon. Want als de afmetingen niet kloppen heb je een probleem, dan wordt het heel anders dan je voor ogen had.
-Als je niet zelf kunt breien, bewonder dan het prachtige werk.