Rinnie Nauta (80) schildert graag en is momenteel bezig met het schrijven van haar allereerste boek. Voor 50+ schrijft ze regelmatig blogs. In haar vorige blog schreef ze over de kleuren van de regenboog. Vandaag schrijft ze over de sneeuw.
Er valt sneeuw
Mijn kin voelt koud en stijf en ik duw hem steeds dieper weg in de dikke sjaal die ik rond mijn hals heb gewikkeld. Er hangt een drup aan mijn neus en mijn wangen zijn rood van de koude oostenwind. Mijn handen stop ik weg in de zakken van mijn jas. Pal tegen de wind in lopen we het laatste stuk van de route rond een deel van het dorp. Er waait een stormachtige wind, die kleine sneeuwvlokjes over de straten en tuinen verspreidt. Langzaam vormt zich een fijne witte wade over het winterse dorp.
Hier en daar hoopt het wit zich op en krijgt de gedaante van een wollen deken. Ook wij krijgen langzaamaan de gestalte van bewegende sneeuwpoppen. De temperatuur is ver onder nul gedaald en de straffe wind maakt het voelbaar nog kouder, maar we trotseren die kou en hebben besloten om toch een stukje te lopen. Als we thuis komen schudden we de sneeuw van onze kleren en stampen de schoenen schoon. Ik kruip in mijn gemakkelijke stoel met een kopje warme thee en mijmer. Er valt veel te overdenken als je ouder wordt.
Voorbereiden
Al een paar dagen geleden is het aangekondigd: Een winterse week met harde wind hier in het Noorden, veel sneeuw en strenge vorst. We hebben de tijd gehad om ons voor te bereiden.
De kuipplanten uit de achtertuin hebben we in de garage een plaats gegeven en er zit tijdelijk een stuk karton voor het rooster bij de verwarmingsketel, waar de oostenwind een felle poging doet om binnen te komen. Er brandt ’s nachts een warmtelamp bij de waterleidingbuizen in het buitenhok, om ze te beschermen tegen bevriezen. Binnen doen we ’s avonds behalve de vitrage nu ook de rolgordijnen dicht, zodat we ons in een behaaglijke warmte kunnen wentelen.
Terug in de tijd
Ik schaats in gedachten weer met mijn vriendin over het donkere ijs van de Dokkumer Ee. We gaan richting Birdaard en Dokkum. De rietkragen aan de kant zijn bedekt met een laag witte rijp. Het maakt, dat we ons in een sprookje wanen. Hier en daar kraakt het ijs met een donker gebrom en daar bovenuit begeleidt ons het lichtere geluid van de schaatsen op het harde ijs. Kris, kras, kris, kras gaat het in een gestaag tempo. Met onze handen op de rug glijden we voorwaarts langs binnenschepen, die nu vastgevroren aan de wal liggen, hun landvasten hangen witberijpt tussen wal en schip. Mijn scheenbenen doen pijn, maar dat gaat straks over, weet ik. Doorzetten is nu het parool.
Straks even stoppen voor een beker warme chocolademelk in Birdaard. Dan gaan we even op de walkant zitten. Onderweg daarheen groeten we de mensen die we tegenkomen met een knikje van het hoofd of met een vriendelijk “Hoi.” Ik voel weer de kou die langs mijn wangen scheert en snuif weer de geur op van een houtvuur ergens in een boerderij, een geur die over de velden ons bereikt. Nu ik over de tachtig ben liggen mijn schaatsen in de kast. Maar iedere winter opnieuw voel ik weer een vreemd kriebelend verlangen als ik aan bevroren vlakten denk. Wat zou ik graag weer zo schaatsen, mijn pijnlijke scheenbenen weer voelen, maar ook het heerlijke gevoel ervaren van vrijheid als je over het bevroren wijde water glijdt.
Kamperen in de sneeuw
Al mijmerend ben ik weer een pubermeisje van zestien. Het is 1956 en ons land ligt onder een dikke laag sneeuw. Met mijn ondernemende vader en mijn broer ga ik kamperen in het bos van Diever. Wat een uitdaging. Ik voel me weer heerlijk vrij net als toen en een nieuwsgierige verrukking maakt zich weer van mij meester. In het bos vegen we een gedeelte sneeuwvrij en zetten dan de tent op.
Met een handpompje blaas ik de groene luchtbedden op. Mijn broer schilt aardappels voor het eten en wast die in de sneeuw, omdat de pomp op het kampeerterrein ’s winters afgesloten is. Als het donker wordt, na een fikse wandeling door de Drentse bossen, kruipen we dicht tegen elkaar in onze warme donzen slaapzakken, uit de sportzaak van opa. De sneeuw gebruiken we in de ochtend om ons gezicht een beetje te wassen. Wat zijn mijn handen dan koud, maar wat is de ervaring bijzonder. Ik raak ook vandaag weer aan dat trotse gevoel wat mij toen beheerste, omdat ik het zo bijzonder vond.
De winter beleven
De winter is voor mij nu anders dan eerdere jaren. Langzaamaan groeit het besef, dat veel van die actieve dingen niet meer kunnen. Maar met een duik in het verleden beleef ik ze weer opnieuw.
Daar kan ik dan ook erg van genieten. Het is anders, maar niet minder mooi, want alle zintuigen komen bij het herinneren aan bod. Het is fijn, dat er zoveel mooie momenten in mijn leven waren, die me aanzetten om ze nog eens opnieuw te beleven.