Een kreunende ouwe kerel, drie kwebbelende dames, een ingewikkeld badpak en slecht zicht. Het zwemavontuur van Tietia verwordt tot een hilarisch tafereel.
BLOG – Mijn zwemtas heeft twee jaar in de kast gelegen maar vandaag haal ik hem er uit. Ik ga weer zwemmen! Voor dat ik ziek werd, zwom ik elke week en ik vond het heerlijk. Niets lekkerder dan na je dertig baantjes fit aan de dag beginnen. Het liefst zwom ik elke ochtend in een eigen zwembad in mijn tuin maar dan moet ik nog even doorsparen. Er is een zwembad in de stad hier vlakbij en dat is ’s ochtends al lekker vroeg open. Met de navigatie-app op mijn telefoon kom ik op de plaats van bestemming en ik rij maar één keer verkeerd. Dat is voor mij al een hele prestatie.
Ik heb er zin in!
Bij de balie zit een ontzettend aardige mevrouw die mij uitlegt waar ik moet zijn en wat de kosten zijn van een abonnement en dergelijke. Ze geeft me een folder mee. Het is niet druk in het zwembad, zie ik door de ruiten achter de receptie. Het blauwe water kabbelt verleidelijk. Ik heb er zin in!
Potver de potver
De badhokjes zijn van die ouderwetse, waar je een plank van het bankje om moet klappen, die dan de deuren tegenhoudt. Het is, weet ik nog van vroeger, een staaltje acrobatiek om die twee deuren tegelijkertijd open te houden, zodat die plank er tussen kan klappen. En potver de potver! Ik slaag erin mijn vingers er tussen te krijgen. Au! dat doet zeer. Maar ik laat mijn humeur niet verpesten, vastbesloten om te genieten van mijn eerste zwembadbezoek.
Pas later zie ik het bordje met: niet duiken, diepte 1.50m.
Ik trek mijn badpak uit de tas en krrrr krrr het elastiek breekt overal waar ik het uitrek. In die twee jaar is het volkomen verdroogd en kun je het geen elastiek meer noemen. Mijn badpak hangt als een vormeloze zak om me heen. Nou ja, ik heb geen keuze dus maar snel douchen en het water in, zodat het niet te veel opvalt. Hopen dat er niemand onder water zwemt met zijn ogen open want je kunt zo bij mijn badpak inkijken.
Eerst mijn spullen in een kluisje. Na een paar te hebben geprobeerd, zonder succes, zie ik een a-viertje hangen. Ik moet er vlak voor staan om het te kunnen lezen want zonder bril zie ik niet veel: sorry voor de overlast maar de kluisjes zijn tijdelijk buiten werking. Dan maar de spullen in de tas en de tas mee naar binnen in de zwembadhal. Dat hebben de anderen ook gedaan zie ik. Ik zet mijn tas er bij en loop naar de rand van het zwembad. Ik trek mijn slippers uit en duik met een sierlijk boogje het water in waarbij ik knoerthard met mijn hand de bodem raak. Pas later zie ik het bordje met: niet duiken, diepte 1.50m. Maar ik zei al, ik heb mijn bril niet op en dan zie ik niet zo veel. Ik besef dat ik geluk heb gehad; stel je voor dat ik dieper gedoken was en met mijn hoofd de bodem had geraakt? Die gedachte verwerp ik snel. Ik zwem weer en ik ben er gek op. Hoe heerlijk!
Oewof huh. Hoewaah’. En niet even maar constant!
Nog maar net ben ik aan mijn dertig baantjes begonnen als het me opvalt dat er een werkelijk stokoud kereltje twee banen verder zwemt, op zo’n geel drijfmatje. Dat vind ik in eerste instantie schattig maar nu valt het me op dat hij zwemt met geluid. ‘Oehaw ah ha, kreunt hij met een diepe basstem, Oewof huh. Hoewaah’. En niet even maar constant! En dan schraapt hij ook nog doorlopend zijn keel ‘Uhuuuurghgr’. Verschrikkelijk! Voor een high sensitive person als ik, is dat niet om aan te horen. De vrouw die tussen mij en het kereltje in zwemt trekt het ook niet en verwisselt al zwemmend, slim van plek met mij. Ik ben zo iemand die altijd beleefd voor iedereen opzij gaat, er vanuit gaande dat anderen dit ook doen. Wat nooit het geval is. Zo kom ik in de baan naast het kereltje uit, dat in het voorbijgaan schalks naar me grijnst. En onophoudelijk kreunen en kreten slaakt. Even overweeg ik het om hem op de man, op het mannetje af te zeggen ‘Hé ouwe knar hou es op met lawaai maken en rap! Ik ben hier voor mijn ontspanning’. Sommige mensen hebben door bijvoorbeeld hersenletsel, geen remmingen meer en die zeggen de hele dag door alles wat ze denken. Ik zou dat wel eens een dag mee willen maken. Het moet een bevrijding zijn! Voor een dag dan hè? Het is natuurlijk triest als je er niet meer mee kunt stoppen. Zou mijn hoogbejaarde buurman nou zelf niet doorhebben wat voor afschuwelijk irritante geluiden hij maakt? En zou er nog nooit iemand een keer hebben gezegd ‘hé ouwe, hou daar eens mee op’? Ik durf het niet aan om de eerste te zijn die het hem zegt en zwem het zwembad dwars over. Zo ver mogelijk bij de lawaaipapegaai vandaan. Ik hoor hem nog wel maar kan me er nu voor afsluiten.
‘Trut!’ grom ik binnensmonds
Hè heerlijk! Gewoon lekker zwemmen. Denk ik. Maar aan deze kant zwemmen drie druk kwebbelende vriendinnen van mijn leeftijd, die besloten hebben, wat er ook gebeurt, naast elkaar te blijven zwemmen. Zodat ze deze helft van het zwembad volledig in beslag nemen en ik steeds tussen twee van hen door moet zwemmen. Ze kijken me dan ook nog boos aan. Heb ik dat weer! Even later zwem ik op mijn rug, zo dicht mogelijk langs de kant om geen gevaar te lopen. Maar één van hen slaagt er toch nog in me een pets in het gezicht te verkopen, waardoor ik onder water verdwijn en proestend weer boven kom. ‘Oh sorry hoor!’ zegt de vrouw. Ik heb mijn bril niet op maar ik zou zweren dat ze een sardonisch lachje om haar mond heeft. ‘Trut!’ grom ik binnensmonds naar haar maar zo zacht dat ze het waarschijnlijk niet hoort. Een ordinaire zwembadscène, daar zit ik niet op de wachten.
Ik merk dat ik ver-schrik-ke-lijk nodig moet plassen
Zonder verdere ongelukken slaag ik er in mijn baantjes vol te maken. Ik kijk naar mijn tijd en zie dat ik in twee jaar tijd een kwartier langzamer ben geworden. Werk aan de winkel dus. Op het moment dat ik uit het zwembad klim merk ik dat ik ver-schrik-ke-lijk nodig moet plassen. Het lukt me nog net op tijd het toilet te halen en mijn natte badpak af te stropen. Maar het ook weer goed aantrekken… wat een drama! Het badpak kraakt aan alle kanten en ik trek het nu volkomen uit z’n verband nu het niet meer mee rekt. En de binnenvoering hangt er uit. Het kan straks thuis zó de prullenbak in!
In het donker
Na opnieuw het gedoe met de balk en de deuren in het badhokje, lukt het me toch om zonder verdere schade in het lege restaurant aan te komen, waar ik van een lekker bakje cappuccino geniet. In het donker, dat wel. Blijkbaar kan het niet uit om voor één klant een lampje aan te doen. Vanuit het donker heb je door de ruiten natuurlijk wel een extra goed zicht op het bad. Dat dan weer wel.
In één streep door naar huis
Mijn auto heeft helaas in de volle zon gestaan en is daardoor net een oven geworden. Gauw de blower aan. Het is een oudje, die auto van mij, dus een airco zit er niet in. Het zweet breekt me aan alle kanten uit, een opvlieger grrr! Zowel mijn bril als de zonnebril die ik er altijd over heen draag, beslaan. Een zonnebril op sterkte is voor mij geen optie, die ben ik zó kwijt. Goedkope zonnebrillen nooit… Zonder bril probeer ik de navigatie-app in te stellen maar er wordt achter mij driftig getoeterd. Dan maar zonder. Al turend en met de blower op vijf probeer ik me te oriënteren. Dat gaat natuurlijk mis. Ik kom uit in kleine dorpjes waar ik nog nooit van gehoord heb, op smalle weggetjes waar ik door veel te grote landbouwmachines (waarom maken ze die in godsnaam steeds groter?) in de berm gedrukt word. Om er vervolgens, na een hele rit, achter te komen dat ik me weer in de stad van het zwembad bevind. Hoewel ik het nog steeds bloedheet heb en de blower me ook niet helpt, kan ik wel weer mijn brillen opzetten. Hè wat een genot! Nu zie ik ook dat de blower op verwarmen staat in plaats van koelen. Vandaar. Ik rijd nu in één streep door naar huis.